Naar overzicht

Nieuwe transgenderwet laat mannen zwanger zijn

De kogel is door de kerk, de nieuwe transgenderwet is door de Commissie Justitie. Binnenkort hoort België niet langer bij de steeds korter wordende lijst landen waar sterilisatie vereist is om wettelijk van geslacht te veranderen. Meer zelfs, de hele procedure wordt ge-de-medicaliseerd. Transgender zijn is immers geen ziekte.

Het Belgische recht wordt zo aangepast aan de moderne inzichten over het zelfbeschikkingsrecht zoals geformuleerd in de rechtspraak van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en andere internationale teksten. Verder zullen ook minderjarigen – mits akkoord van de voogd – die bij geboorte het verkeerde geslacht zijn toegekend vanaf de leeftijd van 12 jaar hun voornaam kunnen aanpassen. Zo past hun sociale identiteit beter bij de door hun beleefde genderidentiteit.

Een stap vooruit voor gelijke rechten, maar deze goede bedoelingen kunnen vreemde bijwerkingen hebben. Zo kan een transman – een burger geboren als een vrouw die zich een man voelt – nog steeds functionele vrouwelijke geslachtsorganen hebben. Deze burger – in de ogen van de wet, een man – zal dan zwanger kunnen worden. Inderdaad, een zwangere man. Dit klinkt misschien vreemd, maar het is geen hypothetische situatie, aan de andere kant van de oceaan zijn reeds enkele vaders bevallen. In het Verenigd Koninkrijk hebben we binnen enkele maanden ook de eerste man die in de EU (toch nog even) bevalt van zijn eigen kind.

Moederschapsverlof

In de nieuwe wet wordt gelukkig gedacht aan het effect op de afstammingsregels, waar in de voorgaande wetgeving inzake transgenders nogal wat onduidelijkheid rond bestond. Maar daar eindigt het niet mee.
Een zwangere transman zal nood hebben aan moederschapsbescherming en moederschapsverlof. Onze wetgeving kan hier niet mee om. Doorheen de hele wet op moederschapsbescherming wordt gesproken over werkneemsters, vrouwelijk. De wetteksten rond moederschapsverlof gaan weinig verbazingwekkend over moeders. Volgens de nieuwe afstammingsregels is de persoon die het kind baart de moeder. Dit betekent dat hij moeder wordt zodra hij het kind op de wereld zet. Wat dan tijdens de zwangerschap? Dan is hij een man, een werknemer. Geen werkneemster en (nog) geen moeder.

U merkt het al, de stapsgewijze aanpassing van bestaande – maatschappelijk verouderde – regelgeving, maakt het moeilijk een duidelijke lijn te ontwaren. De wetgeving rond afstamming, moederschapsverlof, ouderschapsbescherming en talloze andere aspecten van gezinsbeleid, zijn geschreven in een bepaalde maatschappelijke context. Ze dateren van de jaren ’90 en begin deze eeuw, op funderingen die teruggaan naar 1971 en vroeger. De samenleving is ondertussen veranderd, de gezinnen van vandaag zijn niet deze van (eer)gisteren. Niet-hetero ouders en wensouders hebben flink wat rechten verkregen die voor het gros van de ouders reeds vanzelfsprekend waren. Dat is maar goed ook. Maar deze nieuwe rechten vallen moeilijk te rijmen met ons verouderd gezinsbeleid, gericht op broodwinners of tweeverdienersgezinnen. Een korfsysteem, een pot aan arbeidsonderbreking waar beide ouders uit kunnen putten zoals eerder al door Itinera voorgesteld, integreert de bestaande moederschaps-, vaderschaps- en ouderschapsverloven en kan op een geheel gender-neutrale manier ontworpen worden. Ook kan men hierbinnen de ouder die het kind draagt aanvullend beschermen of stimulansen inbouwen voor een gelijkere verdeling.

Genderneutraal gezinsbeleid

Maar waarom stoppen bij het ouderschapsverlof? Waarom niet streven naar een volledig gender-neutraal gezinsbeleid? Een gezinsbeleid dat hetero en niet-hetero ouders gelijkstelt, dat moeders en vaders gelijk behandelt? Een gezinsbeleid dat keuzes toestaat en faciliteert. We zien een gestage kanteling, maar toch blijft het voor moeders moeilijk hun plaats op de arbeidsmarkt te vrijwaren, en wordt mannen het vaderschap miskend. Een goed gezinsbeleid kent een genderneutraal ouderschapsverlof, maar evengoed kinderopvang en gezinsondersteuning waar ook voltijds werkende ouders van kunnen genieten. Een goed gezinsbeleid laat ouders – ongeacht hun wettelijk of biologisch geslacht – toe te streven naar een goed samenspel tussen economische participatie en een gezinsleven. Niet enkel voor onze economische welvaart, niet enkel voor het welbehagen van de ouders, maar ook – en zelfs bovenal – voor het welzijn van het kind.