Naar overzicht

Europees klimaatrealisme

‘Het verbeteren van het concurrentievermogen van de Unie, het versterken van haar veerkracht en het bevorderen van de groene transitie zijn elkaar versterkende doelstellingen.’ Aldus de Europese politieke leiders vorige week na de EU-top in Brussel. Maar het geloof in een heilige drievuldigheid van ecologie, economie en veiligheid kent een timingprobleem. De Brusselse groene planning is overschaduwd door de industriële planning van Peking en door de energiedominantie van Washington. De energie-intensieve industrieën in Europa lijden onder een Russische energiecrisis, Chinese dumping en Amerikaanse handelstarieven, allemaal bovenop de kosten van Europa’s Green Deal.

Als zijn concurrentievermogen niet kan herleven, zal Europa vergroenen door de industrieën te verliezen waarop het rekent voor zijn economische en technologische veerkracht in de nieuwe geopolitieke orde. Om die zelfdestructieve dynamiek om te buigen in de zelfversterkende die de Europese politieke leiders wensen, moet er iets gebeuren.

De eerste optie is groen protectionisme dat Europese bedrijven afschermt van concurrentie terwijl ze zich naar koolstofneutraliteit werken. De tweede optie is industrieën massaal ondersteunen met subsidies en andere voordelen. De derde is om de Green Deal te laten varen. Opmerkelijk genoeg doet Europa al het bovenstaande en niets van het bovenstaande, tegelijkertijd.

De Europese Unie heeft zichzelf in een hoek gedreven waaruit ze alleen kan ontsnappen door de realiteit te accepteren. 

De Europese Unie wil haar markt graag beschermen en haar normen opleggen aan andere landen. Europa bereidt ook een CO2-grensbelasting voor en beschikt over de instrumenten om oneerlijke dumping en tariefpraktijken tegen te gaan. De geopolitieke realiteit en de eigen politieke en economische zwakheden betekenen echter dat Europa niet de harde macht heeft om haar normen te exporteren. De druk van de VS, China en andere handelspartners zal effectief zijn.

Dan subsidies. De Green Deal was altijd een plan van stimuli bovenop regels. Onder de vlag van de Clean Industrial Deal is het nu ook een synoniem voor staatssteun. Maar het is vooral nationale staatssteun die haaks staat op de vrije markt waarop de EU is gebouwd, niet een gezamenlijk Brussels plan.

De Green Deal afschaffen, zou een Europees politiek dogma breken. Maar de geleidelijke uitholling ervan lijkt op handen, getuige de discussies over emissiereductiedoelstellingen, de toekomst van de verbrandingsmotor en de volgende ronde van emissieprijzen en -handel. In plaats van een transparant gelijk speelveld met rechtszekerheid, wacht opnieuw een mozaïek van voorkeursbehandelingen.

De Europese Unie heeft zichzelf in een hoek gedreven waaruit ze alleen kan ontsnappen door de realiteit te accepteren. De ongemakkelijke waarheid in 2025 is dat Europa alleen staat als de enige grote economie die gaat voor netto nul, dat 2050 geen koolstofneutraliteit zal opleveren, dat de energietransitie heeft geleid tot energie-additie via AI en andere groeimarkten, en dat Europa's eigen emissietraject van marginale betekenis zal zijn voor de opwarming van de aarde.

Als de oorspronkelijke filosofie van de Green Deal als nieuwe groeistrategie wil overleven, moet Europa industrieën en technologieën ontwikkelen die zijn welvaart kunnen ondersteunen en tegelijkertijd wereldwijd de beste emissiereductie mogelijk maken. Het alternatief van gedwongen netto nul zal minder groei in Europa en minder duurzaamheid wereldwijd zijn, aangezien meer vervuilende niet-Europese industrieën zullen winnen. Misschien is dat realisme aangebroken. In de nieuwe EU-plannen voor herbewapening en defensie in Europa zijn geen formele klimaatdoelen te vinden. Daar kiest Europa blijkbaar voor een ware industriële en technologische renaissance. Noem het stilzwijgend klimaatrealisme, op zijn Europees.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.