Naar overzicht

De zombie en de struisvogel

Mocht Jean de la Fontaine nog leven, dan schreef hij over België een fabel van de zombie en de struisvogel. De zombie is al lang dood maar denkt nog te toch leven. De struisvogel steekt de kop in het zand en vergeet de wereld. Dat is het beeld dat bij mij opkomt wanneer ik een weeklange mediafanfare ontdek over een boek waarin demograaf Deboosere langer werken tot een mythe verklaart.

Vergrijzingsontkenners zijn als zombies: hun waanbeelden zijn al ettelijke keren gesneuveld maar blijven toch leven. Media zijn als struisvogels: ze steken de kop graag in de contramine maar vergeten de reële wereld. In die wereld zijn de argumenten van de 68-jarige auteur, nota bene zelf een stichtend voorbeeld van langer werken, oud nieuws en nepnieuws. Ik kan het amper geloven, maar ik moet er nog maar eens een column aan wijden.

Moeten we langer werken verwerpen en geloven dat welvaart en productiviteit ons naar minder werken leiden? Geloven is niet nodig. We werken minder jaren omdat wie werkt gemiddeld veel langer studeert. Minder uren, omdat deeltijdarbeid en flexibiliteit steeds meer de norm worden. Maar als we de loopbanen niet willen rekken ondanks stijgende levensverwachting dan zijn de periodes waarin we bijdragen voor pensioen en genieten van pensioen compleet uit balans.

Geen slavernij


Niemand wil mensen tot arbeid dwingen. We leven niet in slavernij. Niemand wil mensen uitwringen als een natte dweil. Langer werken vergt anders werken, met loopbanen die veel meer variëren, met betere arbeidskwaliteit. Maar wie niet langer wil werken en toch pensioen claimt, parasiteert op de volgende generatie wier belastingen de pensioenen betalen.

Moeten we langer werken afwijzen omdat die vergrijzingsrekening toch enigszins meevalt? Dat leert immers de gezegende Vergrijzingscommissie, die we graag recupereren als schaamlapje voor de naakte waarheid. De naakte waarheid is dat ook die commissie uitgaat van toenames in werkzaamheid, loopbaanlengte en productiviteit, allemaal van een omvang die weinigen realistisch achten en die in elk geval het omgekeerde vergen van wat zombies voorhouden.

Moeten we langer werken uitsluiten omdat we met meer belastingen de rekening kunnen betalen? Zeer graag en natuurlijk volledig op kap van de rijken. Alleen is die premisse al door de realiteit ingehaald. Het gat in de begroting groeit als het heelal, vooral door stijgende pensioenuitgaven. Blijkbaar zijn permanente belastingverhogingen toch geen evidente politieke remedie, laat staan of ze economisch heilzaam zouden zijn. Maar het geloof dat belastingbomen gratis kunnen blijven groeien, sterft nooit.

Ik deel met Deboosere de overtuiging dat we vergrijzing moeten vieren. Als we langer leven terecht vieren, waarom dan ook niet langer werken? Waarom is het perspectief van langer actief te zijn, van langer betrokken te blijven, een ramp en geen zegen? Actief blijven betekent ook inclusie en welzijn, zolang arbeid meer op maat mag evolueren. En dan is er solidariteit. Als we niet langer werken, feesten alleen de pensionerende babyboomers. De jongeren worden dan de slaven, pensioenslaven welteverstaan.

Een toekomst zonder toekomst


Betaalbaarheid van pensioenen is een keuze, daarin hebben de vergrijzingsontkenners gelijk. Minimumpensioenen zijn een keuze. Toegankelijke gezondheidszorg is een keuze. Integratie van immigranten is een keuze. Duurzame energie is een keuze. De Groene Deal is een keuze. Politie en veiligheid zijn een keuze. Ga zo maar door. Het punt is: als we niet langer werken dan reduceren we de mogelijkheid voor jongeren om hun toekomst te kiezen. Dan wordt hun toekomst herleid tot het betalen van het verleden. Dan gaat hun toekomst naar de pensioenen.

Moge het voor eens en voor altijd gezegd zijn. Wie langer werken afwijst, kiest voor algemene verarming en verknechting. Voor een toekomst zonder toekomst, in de schaduw van het verleden. Dat we anno 2020 daaraan nog durven twijfelen, alle rapporten en studies ten spijt, is hallucinant en schandalig.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.