Naar overzicht

Belastingkartel

Er is gejubeld over het Amerikaanse initiatief voor een minimale vennootschapsbelasting van 15 procent wereldwijd, gekoppeld aan een regime dat de grootste en meest winstgevende bedrijven deels wil belasten in de landen waar ze omzet halen. Tegelijkertijd rees misbaar nu een rapport toont hoe Amerikaanse miljardairs gemiddeld slechts 16 procent inkomstenbelastingen betalen. Nochtans bedraagt de belastingvoet voor die miljardairs 37 procent.

De moraal van het verhaal: niet de nominale, maar de reële belastingvoet telt. Als de G7 een universele minimumbelasting wil, dan moeten landen wereldwijd overeenkomen over de belastingbasis, inclusief de aftrekposten, de achterdeurtjes en de uitzonderingen. De G7 omarmt de post-globalisering. In plaats van handelsbarrières af te bouwen, wil ze die optrekken. Alle landen hebben hun favorieten. Het Verenigd Koninkrijk wil de financiële sector vrijwaren, Frankrijk en Italië de mode-industrie, andere landen de groene energiesector, Polen en Hongarije willen integraal de dans ontsnappen. Dat zijn slechts eerste reacties.

Pasmunt om digitaksen te stoppen


De voorgestane hervorming impliceert niet alleen een minimale belastingvoet die de race naar de bodem van belastingparadijzen moet stoppen. Voor de VS is ze ook pasmunt om de race naar de top in digitaksen te stoppen. Diverse landen experimenteren met nieuwe belastingen op de – vooral Amerikaanse – tech-giganten. Als Biden slaagt, gaat dat opbod de vuilbak in en krijgt Silicon Valley wereldwijd een maximumbelasting. Niet te verwonderen dat ze zich daar positief opstellen.

Het G7-voorstel betekent belastingzekerheid voor de grootste en meest winstgevende bedrijven. Die hebben hun thuishaven in de G-7 zelf: 80 van de 100 grootste bedrijven komen uit de G7 of kleinere Europese landen, de rest vooral uit Azië. In verhouding zullen grote rijke landen met grote thuismarkten meer belastinginkomsten kunnen recupereren dan armere of kleinere landen die zelf ook minder armslag zullen hebben om zich als investeringslocatie te ontwikkelen. Dat is regressieve belastingrecuperatie verpakt als progressieve belastinghervorming.

De VS wil van twee walletjes eten. Achter de façade van een belastinghervorming schuilt een herverdelingsoperatie die vooral de Amerikaanse koffers zal vullen en die de internationale concurrentie voor investeringen door Amerikaanse multinationals tempert ten voordele van de Amerikaanse thuishaven. En wat Amerika zal kunnen doen op wereldvlak, zullen pakweg Duitsland, Frankrijk en Italië kunnen doen binnen de Europese Unie, ten koste van kleinere lidstaten.

Terugkeer van overheidssturing van de economie


En dat is nog maar het begin. Internationale belastingcoördinatie valt samen met de terugkeer van industrieel beleid en overheidssturing van de economie. De uitgaven die overheden via investeringen en subsidies op het bedrijfsleven loslaten, zijn belangrijker dan de belastinginkomsten die ze heffen. Zwitserland heeft al aangekondigd dat het concurrentieverlies door een universele minimumbelasting zal compenseren met subsidiepolitiek. Overal doen staten hyperactief aan relance. Dat trekt de bedrijven alweer spontaan naar waar de grootste thuismarkten en de grootste geldpotten zijn: de grote landen.

Ik heb weinig sympathie voor belastingparadijzen waar gladde multinationals miljarden kunnen parkeren. Daar is de slinger doorgeslagen en is interventie nodig. Maar gezonde belastingconcurrentie en een aantrekkelijk investeringsklimaat zijn troeven voor wereldwijde vooruitgang, en vaak de enige competitieve voordelen van kleinere landen. De G7 gooit het kind met het badwater weg en ontpopt zich als een belastingkartel dat vooral zichzelf bedient. Als de inkt droog is en de fiscalisten zijn uitgedokterd, dreigen de winnaars van vandaag de winnaars voor altijd te worden.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.