Naar overzicht

Beperking in de tijd van werkloosheidsuitkeringen? Ja, maar we kunnen nog beter met een werkverzekering

Met enige verbazing zien we hoe het overoude debat rond de onbeperkte of in de tijd beperkte werkloosheidsuitkeringen voor de zoveelste maal rondgaat, met vooral al lang gekende argumenten pro en contra. Daarom, voor wat het waard is en pro memorie, enkele punten.

Fundamenteel is de beperking in de tijd een vraag van de finaliteit van de werkloosheidsverzekering. Als die een instrument is voor inkomensverzekering en ondersteuning van een werkzoekende voor een nieuwe baan, is eindigheid logisch: na verloop van tijd is de persoon immers de facto niet inzetbaar op de reguliere arbeidsmarkt. Door uitkeringen onbeperkt te houden, houden we in de werkloosheidsverzekering personen die meer gebaat zijn met andere ondersteuning: bv rond kansarmoede, psychische en gedragsbegeleiding, herscholing, verhuis, alternatieve activiteit.

Bemiddeling, begeleiding en flexibele arbeidsvormen kunnen veel helpen om het pad van werklozen richting werk te effenen. Ze zullen nooit alle werklozen gepast prikkelen. Er blijft een restgroep waarvoor de uitkering zelf een hefboom is. Verlies van uitkering is een sterke prikkel voor wie werk kan vinden. De werkloosheidsverzekering is en blijft gericht op een ‘passende dienstbetrekking’ die aansluit bij het profiel van de werkloze en die niet tot een ‘reset’ van loopbaan en leven stimuleert. Openstaande vacatures, knelpuntberoepen, personeelstekorten en de geografische afstand tussen vacatures en werklozen in België onderstrepen dat een deel van de oplossing ligt in meer omarming van verandering om werk te vinden.

Samenspel tussen alle uitkeringen, subsidies en belastingvoordelen bekijken

Het meest hardnekkige probleem in de werkloosheidsverzekering is de relatief grote incidentie van langdurige werklozen, in het bijzonder in Brussel en Wallonië (en in de centrumsteden in het algemeen). Het verlies van een uitkering zal voor die personen niet noodzakelijk een efficiënte remedie zijn. Er zal complementair moeten gewerkt worden aan ondersteuning en begeleiding, om te vermijden dat personen in armoede, inactiviteit or illegaliteit vervallen. Daarbij moet ook het samenspel tussen alle uitkeringen, subsidies en belastingvoordelen worden bekeken: uiteindelijk bepaalt die mix het onderscheid tussen een ondersteunend regime richting participeren of een inactiviteitsval.

De conclusie is: de beste formule is wellicht verminderende en finaal uitdovende uitkering, gecombineerd met progressieve begeleiding en investering. Wie dan nog door de mazen van het net glipt op einde van de rit, kan opgevangen worden in niet-reguliere arbeid of maatschappelijke dienstverlening. Dan heb je de positieve prikkeleffecten van minder uitkering zonder de perverse effecten. Dit wordt al jaren bepleit: noem het de werkverzekering:

https://www.tijd.be/bear_and_bull/chat-met-marc-de-vos-itinera-hoe-krijgen-we-meer-mensen-aan-het-werk/9485048.html

https://www.itinera.team/nl/publicaties/boeken/van-baanzekerheid-naar-werkzekerheid-op-de-belgische-arbeidsmarkt

De optiek van een ‘werkverzekering’ sluit ook aan bij de acute nood tot het naar werk toe-leiden van de grote groep niet-actieven op beroepsactieve leeftijd (ongeveer 1,5 miljoen). Een moderne focus op talent en flexibele her-instroom dient zowel de werkzoekenden als de niet-actieven: dat kan de organisatie van beleid en praktijk integreren en silo’s vermijden.

Horizontale aanpak

Maar: dat alles vergt budget, capaciteit en efficiëntie bij dienstverleners die de klassieke arbeidsbemiddeling overstijgt. Het vergt een horizontale aanpak die overheid en markt combineert en die ook beleidsniveaus coördineert, wat nu onvoldoende bestaat. En de uitkeringen zelf moeten gepast en tijdig dalen om daadwerkelijk een push-effect te sorteren: dat leert de ervaring met de trage getrapte degressiviteit die we nu kennen.

Finaal zijn (on)eindige werkloosheidsuitkeringen dus ook een institutioneel verhaal: de uitkeringen zitten federaal, de rest vooral regionaal. De ‘prikkels’ zitten dus ook verkeerd op beleidsvlak, want regio’s kunnen de kosten afwentelen op het federale, met gekende transfers. De werkloosheidsverzekering kan niet in een definitieve plooi worden gelegd zonder een vorm van staatshervorming: overheveling van bevoegdheid of asymmetrische invulling, en transparante solidariteit.