Naar overzicht

Monetaire versus budgettaire dominantie

Wilt u toetsen of uw gesprekspartner genoeg weet van monetaire kwesties? Vraag dan naar het verschil tussen budgettaire en monetaire dominantie. Het onderscheid bepaalt vaak de positie die men finaal inneemt in financieel-economische aangelegenheden. Tegenwoordig zijn het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Europese Centrale Bank (ECB) nog altijd redelijk blind voor de risico’s van een te laks monetair beleid voor de financiële stabiliteit, en zo ook voor de economische welvaart op lange termijn.

Aan mijn studenten vertel ik het al vroeg in de cursus: de niet-ideologische reden dat over economische onderwerpen zo vaak meningsverschillen bestaan, wordt bepaald door het feit dat sommigen meer belang hechten aan de lange termijn terwijl anderen de korte termijn laten doorwegen. De rode draad in mijn boeken is mijn analyse dat er in ons land om meerdere redenen te weinig prudentie is. Er wordt in onze contreien te weinig belang gehecht aan de lange termijn. Daarmee samenhangend wordt snel gegrepen naar piramidespelmechanismen om wat niet houdbaar is toch nog wat op te rekken. En dat vanuit de attitude ‘het zal onze tijd wel duren’.

Verontrustend is de hoogmoed bij centraal bankiers dat ze die processen volledig onder controle kunnen houden. Men is sinds 2009 niet alleen blind geweest voor de excessen in allerlei marktsegmenten door de lakse renteomgeving. Er is vooral de gevaarlijke situatie dat overheden amper schulden afbouwden zodat velen snel in gevarenzones komen bij een schok zoals de coronacrisis. Centrale banken hebben zich zo in de hoek geschilderd waarbij velen denken dat ze niet anders kunnen dan nog langer een laks rentebeleid voeren omdat anders de economie in gevaar komt.

Onafhankelijkheid monetaire autoriteiten is fictie

Dan is de onafhankelijkheid van monetaire autoriteiten echter fictie geworden, een sprookje dat we vertellen aan naïevelingen omdat centraal bankiers door de knieën gaan om schulden te monetiseren. Dit is het scenario van de zogenaamde budgettaire dominantie (de politiek is immers de budgettaire overheid). Toen de euro werd gecreëerd, was nochtans afgesproken dat ze zou bestaan uit een regime van monetaire dominantie. 

De centrale bank engageert zich als anker te blijven te fungeren en dus zal de budgettaire overheid finaal het nodige moeten doen om de schuld onder controle te houden. Dat de situatie in de jaren 1970 zo ontspoorde, was volgens huidige inzichten ook niet alleen te wijten aan de olieschok, maar evenzeer aan het lossen van het goudanker met de ondergang van Bretton Woods onder Richard Nixon. In 1999 was het perspectief dat de ECB de prudentie zou adopteren waarvoor de Bundesbank bekend en berucht was. Meer dan twintig jaar later wordt de ECB echter als een van de laksere centrale banken beschouwd.

In het verleden debatteerde ik met de financieel auteur John Mauldin, die toen tot mijn verrassing vond dat de Verenigde Staten zullen slagen als het er echt op aankomt het scenario van monetaire dominantie te kiezen waarbij de centrale bank als stabiliteitsanker blijft fungeren. We weten allemaal hoe extreem de Amerikaanse geldcreatie is geweest. Maar als we vandaag zien hoe de Federal Reserve renteverstrakkingen voorbereidt, had Mauldin het misschien toch bij het rechte eind.

Als we centrale banken vandaag zouden rangschikken in termen van hoe ze in het belang van monetaire stabiliteit finaal de rug durven te rechten, is het best mogelijk dat zowel de Britse als de Amerikaanse centrale bank hoger uitkomt dan de ECB. Wie durft eerst in te zien dat het regime ‘tot elke prijs ingrijpen’ ook veel problemen heeft gezaaid voor de toekomst?