Naar overzicht

Il bel paese

Begin 2017 werd angstvallig uitgekeken naar de verkiezingen in Nederland en Frankrijk voor de zomer en Duitsland erna. De ongerustheid was evident na het disruptieve brexitreferendum en de verkiezingsoverwinning van Donald Trump. Ondertussen zijn we een jaar verder. In Nederland is het kabinet-Rutte III geïnstalleerd, Frankrijk heeft met Emmanuel Macron opnieuw een energieke president en in Duitsland wordt zelfs een nieuwe 'Grote Coalitie' opgestart. Vlak na de Duitse bondsdagverkiezingen hield Macron een toespraak met zijn plannen voor meer Europese integratie, zoals een Europese minister van Financiën en een eigen begroting voor de eurozone.

De kaarten lijken perfect geschud voor een vlotte doorstart, maar dat is een overhaaste conclusie. De traditionele partijen zijn niet zelden gehavend uit de verkiezingen gekomen. De populisten Geert Wilders in Nederland en Marine Le Pen in Frankrijk weten goed dat het reservoir met misnoegde kiezers groot blijft. De bezorgdheid is groot dat de Duitse bondskanselier Angela Merkel aan één ambt te veel is begonnen. De partijen die Merkel IV moeten schragen, zijn een derde van de stemmen kwijt tegenover de eerste regering onder 'Mutti'. Als je onder de waterlijn kijkt, lijken de anti-establishmentpartijen helemaal niet afgedaan te hebben.

Als Macron stelt dat de eurozone als een kopgroep moet functioneren voor de rest van de Europese Unie, lijkt hij iets te vergeten: een land met meer dan 60 miljoen inwoners en een overheidsschuld van meer dan 2.200 miljard euro.

20 jaar geen productiviteitsgroei

In Italië is na de verkiezingen van 5 maart de eurosceptische Vijfsterrenbeweging verreweg de grootste partij. De centrumlinkse regeringspartij PD van gewezen premier Matteo Renzi zakt onder 20 procent, na ooit 40 procent gehaald te hebben. In Italië is er al 20 jaar geen productiviteitsgroei meer, wat wijst op diepe structurele problemen.

Luigi Zingales, econoom aan de universiteit van Chicago en auteur van heel wat werken over de Italiaanse ziekte, wijst er onder meer op dat erg veel Italiaanse jongeren het land verlaten op zoek naar betere perspectieven. Het land exporteert dus meer en meer hooggeschoolden, terwijl het laaggeschoolden importeert. Dat is geen recept voor een dynamische economie. Zeker het noorden van Italië kon steeds bogen op het ondernemerschap van talloze kleine bedrijven die bijvoorbeeld kwaliteitsschoenen uitvoerden. Doordat de grote merken hun productie konden delokaliseren naar onder meer China, kregen die traditionele bedrijfjes te kampen met competitiviteitsproblemen.

Een van Zingales' originelere stellingen is dat de lage vruchtbaarheid zwaar begint te wegen. Bedrijfsleiders vonden vroeger altijd wel een van de kinderen competent genoeg om de zaak over te nemen. Veel van de vaardigheden van het Italiaanse zakenleven werden volgens Zingales bij wijze van spreken aan de familietafel doorgegeven.

Verontrustend is dat Zingales vindt dat heel Italië meer op het zuiden begint te lijken. De opkomst van de maffia in Milaan en Venetië is een teken aan de wand. Een pertinente vraag is waarom Italië in de jaren 80 dan wel in staat leek het Europese peloton te kunnen volgen. Je kan dat echter eerder zien als een klassieke inhaalbeweging, waarbij net de achterstand tegenover handelspartners tijdelijk voordelig uitviel.

Pijnlijker is de bevinding dat zware institutionele tekorten problematischer zijn in een technologisch geavanceerde wereld. Zo bekeken heeft het hele land een heus structureel probleem met de grote tendensen van globalisering en technologische vooruitgang.

Lagerentebeleid

De Europese Centrale Bank probeert met haar lagerentebeleid de onevenwichten te plamuren tot oneffenheden, maar enkel lichtzinnige beleidsmakers denken dat dat meer is dan een cosmetische operatie. Mocht met geld smijten aanzetten tot innovatie, dan was Griekenland nu de meest innovatieve economie van Europa. Denken dat de structuurproblemen exclusief Italiaans zijn, zou verkeerd zijn. Vele problemen komen in heel Europa voor. Er is wel een verschil in intensiteit, dat vaak een noord-zuidas volgt.

Een grote uitdaging is het insider-outsiderprobleem op de arbeidsmarkt. Wie aan het werk is, heeft een grote kans om aan het werk te blijven. Wie geen werk heeft, heeft ook minder kans om er te vinden. De loonvorming, de arbeidsorganisatie en de bescherming tegen ontslag lijken wonderlijk voor de insiders. Voor de outsiders en nieuwe toetreders houden ze de arbeidsmarkt echter op slot. Dat wordt ook voor insiders een probleem, als ook hun job onder druk komt te staan.

Beste assistenten

De politiek verdedigt te weinig de belangen van iedereen. Lachend wordt wel eens gezegd dat Italië het land is met de beste assistenten en secretaressen, omdat de top onbereikbaar is voor de echte talenten. Zodra een maatschappij meer belang hecht aan wie je kent dan aan wat je kunt, zit je met een diep probleem waarvoor geen snelle remedies bestaan. En die les gaat niet alleen op voor 'il bel paese'. Velen hebben naar Berlusconi's Italië gekeken als naar een Italiaanse komedie. Kenners van het repertoire zouden niet verrast zijn, mochten er dramatische wendingen komen.