Geen tweede vergrijzingsscenario
Ik ben een veteraan van het vergrijzingsdebat. Het Zilverfonds van 2001 afgedaan als de luchtspiegeling die het uiteindelijk bleek te zijn. Het Generatiepact van 2004 geflankeerd met een agenda voor een andere arbeidsmarkt. Meegewerkt aan studies over pensioenhervorming. Rapporten van de Studiecommissie voor de Vergrijzing gefileerd. Vlaanderen en omstreken afgedweild met ‘Vergrijzing: fataliteit of opportuniteit?’ Dat optreden startte met de boutade dat ik zelf eerst grijs zou zijn voor we in België de vergrijzing zouden aanpakken. Helaas niet de enige voorspelling die is uitgekomen.
Mijn vergrijzingsshow trok van leer tegen wat ik ‘vergrijzings-negationisme’ noemde. Ontkenning van de urgentie om lang op voorhand te hervormen, van de moeilijkheid om niet-actieven te activeren, van de logica dat de arbeidsproductiviteit niet zou verbeteren als meer laaggeschoolden werken, van de realiteit dat belastingverhogingen de vergrijzing niet zouden opvangen, van de waarheid dat vooruitgang in gezondheid de demografische vergrijzing niet kan compenseren zonder veel extra geld voor de gezondheidszorg. Stuk voor stuk ontkenningen die jarenlang de politieke slakkenvaart over de vergrijzing hebben goedgepraat.
In België overschaduwt de wereld van het verleden de wereld van de toekomst
Vandaag, meer dan 15 jaar later, zien we daarvan de erfenis in de bloedrode begroting en het buitensporige overheidsbeslag. De komende jaren lopen de vergrijzingskosten automatisch verder op met miljarden meeruitgaven, jaar na jaar. In België overschaduwt de wereld van het verleden, van de vergrijzende babyboomgeneratie, de wereld van de toekomst. De toekomst is klimaatadaptatie en klimaatneutraliteit, dure energie, stijgende levenskosten door deglobalisering, subsidieraces voor nieuwe industrie en technologie, conflict en wapenwedloop. En alle andere sociale behoeften dan die van de klassieke welvaartsstaat, waarvoor in onze diverse samenleving steevast tekorten en wachtrijen zijn.
Ik heb geen Cassandra-complex. Het verleden is voorbij, maar we moeten er de lessen uit trekken. We moeten volle gas vooruit om welvaart en welzijn in ons land veilig te stellen. Dat gebeurt in een wereld met minder openheid voor onze exporteconomie en meer bedreiging door het protectionisme van grotere en rijkere landen, onze buurlanden inbegrepen. Laten we een ambitieuze strategie maken voor investering in de topsectoren van onze economie, in Belgische groeipolen van de nieuwe Europese economie, met mobilisatie van de stille kracht van ons land: onze kampioenbedrijven en het spaarvermogen van de bevolking die haar eigen huishouding veel beter bestiert dan de overheid de hare.
Sociale zekerheid selectiever en preventiever
De sociale zekerheid moet selectiever en preventiever worden. Kansarmen moeten vroeger, anders en beter gesteund worden. Vooral in de zorg en gezondheidszorg moet de vergrijzing ook een zilvereconomie kunnen genereren waarbij welstellende gezinnen deels zelf betalen voor nieuwe diensten. Als we dat niet omarmen en organiseren, wacht ons steeds meer centraliseren en rantsoeneren in ruil voor minder kwaliteit en lange wachttijden, met pure privatisering in de marge.
De kerntaken als defensie en veiligheid vergen meer middelen, het vredesdividend is niet meer. Het onvermijdelijke begrotingstraject wordt een zware combinatie van vereenvoudigingswinst, besparen en belasten. Minder regels en complexiteit, meer efficiëntie en resultaat. Minder subsidies, minder bestedingen, minder uitkeringen. Transparante, rechtvaardige en groeivriendelijke belastingen, tariefverhogingen incluis. Dezelfde drietand. Voor alle bevoegdheidsniveaus. Met ofwel meer samenwerking, ofwel meer autonomie door staatshervorming. Leg dat naast de partijprogramma’s en laat het debat beginnen. Niet opnieuw negationisme. Een tweede vergrijzingsscenario betekent de afgang.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.