Naar overzicht

Doorbreek de pensioenverwarring

Onze wettelijke pensioenen zijn een sociaal contract. Tussen generaties, omdat de aanspraak op een pensioen betaald door de volgende generatie ontstaat door te werken en bij te dragen in de vorige generatie. Tussen solidariteit en verantwoordelijkheid, omdat het pensioenbedrag een afgeleide is van het loon dat door arbeid wordt verdiend.

Het evenwicht tussen de generaties is zoek. We weten al decennialang dat de demografische vergrijzing – de grote babyboomgeneratie die lang zal leven – een grote pensioenlast legt op de smalle schouders van kleinere jongere generaties. Het evenwicht tussen solidariteit en verantwoordelijkheid is zoek. Bijna een derde van de pensioenrechten wordt verdiend zonder te werken. De pensioenverschillen tussen zelfstandigen, werknemers en ambtenaren zijn onverklaarbaar groot.

Het wettelijk pensioen is psychologisch gemuteerd. Het wordt niet langer ervaren als een inkomen dat met werken wordt verdiend, maar als een pure uitkeringsclaim. We zien dat in de oproep voor minimumpensioenen, in het verzet tegen elke verhoging van de pensioenleeftijd, in de discussie over zware beroepen, in de hardnekkigheid van uitzonderingsregimes in de ambtenarij. Niet de logica van arbeid en verantwoordelijkheid, maar van verworven claims domineert.

Pensioensparen


De claimcultuur is niet consequent met zichzelf. Ze hanteert de taal van een arbeidscultuur. Pensioenaanpassingen worden weggezet als aanslagen op de werkende mens die zijn pensioen verdient. Volwassen pensioenkapitalisatie is uit den boze. Wie wettelijke pensioenen als claims ziet, moet aanvaarden dat pensioenbedragen politieke keuzes zijn en moet pensioensparen omarmen als noodzakelijke aanvulling op een basisrechten die nooit voor iedereen afdoende kunnen zijn. Kijk naar Nederland.

De tegenstelling tussen de pensioenretoriek en de pensioencultuur verklaren waarom landen als België en Frankrijk eeuwig rondjes draaien in de pensioenhervorming. De voorstanders van hervorming willen een arbeidslogica toepassen die de tegenstanders juist gebruiken om een claimlogica te legitimeren. Daarom vinden voorstanders het verzet tegen pensioenhervorming recalcitrant. Daarom vinden tegenstanders pensioenhervorming asociaal.

In werkelijkheid zijn we diep verdeeld over de rol van pensioenen. Maar dat fundamentele verschil in pensioenvisie komt nooit aan de oppervlakte. Zelfs de pensioencommissie Vandenbroucke, waarvan het rapport de goudstandaard in Belgisch pensioenbeleid vormt, kwam nooit tot een volwassen scenario-oefening over de combinatie van wettelijke basispensioenen en aanvullende pensioenen. De pensioenverwarring blijft. De dogma’s staan.

Belastingdebat


Al meer dan twintig jaar lang reduceren we de vergrijzing tot een begrotingscijfer dat de meerkosten in sociale uitgaven uitdrukt. Dat voedt geen hervormingsdebat maar een belastingdebat. Zelfs nu de vergrijzingskosten de federale begroting stelselmatig doen ontsporen, blijft de claimcultuur welig tieren. Belastingen of tekorten worden eens of anders verteerd. Ondertussen hypothekeren we de toekomst van de jongeren en hun vermogen om die toekomst zelf te kiezen.

Misschien kunnen we deze impasse doorbreken door het geweer van schouder te veranderen. Laten we het niet hebben over het pensioen, maar over het idee van pensionering zelf. Laten we niet zozeer focussen op de uitkering, maar op de levensfase. Laten we de stijgende levensverwachting gebruiken voor het organiseren van een langere actieve participatie, van een grotere betrokkenheid, van meer samenwerking tussen generaties.

Meer flexibiliteit in de arbeid en meer variatie in de loopbaan helpen: langer werken als lust in plaats van last. Maar de echte sleutel ligt bij het activeren van pensioenen. Niet alleen een uitkering na het einde van de loopbaan, maar ook een hefboom voor het verzilveren van talent op leeftijd. Anders actief blijven ten bate van persoonlijk welzijn, economie en samenleving, is dat geen opportuniteit om de pensioenverwarring te doorbreken?

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.