Naar overzicht

De toekomst is aan het Parlement !

« Om echt goed voor de toekomst te zorgen, moet je alles inzetten op het heden [i] » : deze paradox van Camus is meer dan ooit van belang, omdat we vandaag geconfronteerd worden met een overdaad aan paradoxen.

We zien heel veel initiatief van de bevolking, die zich creatief en genereus aanpast aan de coronacrisis : buren die een bejaarde bewoner in de wijk bijstaan, verenigingen die mondmaskers maken, veel scholen die online aan de slag zijn met hun leerlingen… Wat een vuurwerk van betrokkenheid en vrijheid,  net nu onze bewegingsvrijheid zo beperkt is. Wat een spontane energie, net nu we allemaal wat geïsoleerd zijn.

Er zijn nog meer paradoxen: we zijn in oorlog met een vijand die onzichtbaar is, ongewenst, ongeorganiseerd en onpersoonlijk. We schrikken van de dagelijkse zichtbaarheid van de dood, terwijl we jaarlijks 110.000 doden ten grave dragen zonder dat we erom malen. We voelen dat er een economische crisis aankomst terwijl alle fabrieken er nog wel zijn en er geen productiecapaciteit vernield is.  We voelen een sociale crisis naderbij sluipen, hoewel de vangnetten van de solidariteit vandaag nog functioneren.

Macht in machteloosheid


Paradoxaal is ook de positie van al wie zich in de nationale politiek heeft geëngageerd.

Enerzijds lijken ze totaal machteloos : het virus gaat zijn gang en overstijgt alle grenzen. Beleid ageert en reageert naar best vermogen. Over een paar maanden zullen we kunnen zien hoe efficiënt het was in vergelijking met andere, op basis van een eenvoudige indicator, het aantal doden per duizend inwoners. We kunnen altijd stellen dat Italië en zijn oudere bevolking dit…, Engeland en zijn bevolkingsdichtheid dat…, België en ... Jaja, maar we zullen wellicht allemaal in de verleiding zijn om de optelsom te maken. Deze crisis toont dus evenzeer de onmacht als de macht van diverse staten,  waarbij de ene al meer dan de andere wordt geleid door bekwame en wijze verantwoordelijken.

Anderzijds is de positie van politici ook paradoxaal omdat de crisis van hen zowel terughoudendheid vraagt als daadkracht. Terughoudendheid, omdat ze moeten luisteren naar de experten, de virologen en de medici. Politici moeten nu ruimte geven aan de experten, en hun kennis  naar waarde leren schatten, terwijl ze vaak geloven dat ze zelf de wijsheid in pacht hebben. Maar ze moeten zich ook engageren, en moeilijke en moedige beslissingen durven nemen, omdat dat net hun taak is : daarvoor zijn ze juist democratisch aangesteld.

En ze moeten snel handelen voor de beheersing van de urgenties, maar ook al op de periode na de crisis beginnen te letten. Zoals Camus het uitdrukte: de wals van de korte en de lange termijn… Dat is nog meer uitdagend, omdat we toch een regering hebben met beperkte mogelijkheden op de termijn.

Inderdaad, de federale regering kwam niet tot stand op basis van een project of een toekomstvisie, ze is meer het gevolg van omstandigheden van toevalligheden van de voorbije periode. Toch is het van belang dat de Eerste Minister en haar collega's in Kern die de crisis beheersen, zich nu sterk engageren om de crisis te beheersen. Dat is een belangrijke verdienste, ook al hebben we de normale democratische spelregels weer eens aan de kant geschoven.

De democratie even buitenspel gezet


Het is toch zeer opvallend dat de federale regering beroep doet op zgn. volmachten, waarbij ze het parlement opzij zet om te kunnen handelen. Ook in de Waalse en Brusselse Gewest zijn de parlementen overvleugeld door bijzondere machten, terwijl het Vlaams Parlement dat niet heeft gedaan. De Assemblée in Parijs heeft op zijn website het volgende staan : « nu we geconfronteerd zijn met een uitzonderlijke gezondheidscrisis, moeten de vertegenwoordigers van de Franse natie hun essentiële prerogatieven in een democratie blijven uitoefenen, te beginnen met de controle op de beslissingen van de regering [ii]». We vinden dergelijke stellingnamen op de website van de parlementen van het Verenigd Koninkrijk Zwitserland, Italië of nog, het Europees Parlement…

Zijn we dan in België bang van de democratie? Vrezen we dat ze inefficiënt is? Zijn de volmachten noodzakelijk indien er een crisis van deze omvang is, of zijn ze een pleister op een houten been, of het teken van een bijzonder ernstige politieke crisis ?

Gaan we, zodra de coronacrisis voorbij zal zijn, niet weer terugvallen in de kleine politieke onenigheden van voordien? Of denken we dat de 9 partijen die vandaag verenigd zijn rond de volmachtenregering, hun vertrouwen ook nadien behouden in Ministers die in werkelijkheid maar het vertrouwen genieten van 38 zetels op de 150 in de Kamer ?  Daarvan is niemand overtuigd, ook al levert de werkelijkheid toch altijd weer verrassingen op …

Het woord is aan het Parlement!


Hier ligt toch een mooie taak voor het Parlement. Er zijn  nu volmachten, het zij zo. Maar, Dames en Heren Parlementsleden, zou het niet nuttig zijn om de blik nu te richten op een echte toekomstverkenning ? Waarom focust u niet op een ernstig politiek project voor de volgende jaren? Wat zijn de prioriteiten na de crisis? Het moet toch mogelijk zijn om nu een objectieve analyse te maken en te beraadslagen over de juiste keuzen voor de toekomst? Om de diverse standpunten uit te wisselen, elkaars gevoeligheden af te tasten en te overstijgen, de verschillende belangen te verzoenen? U kan toch voortdurend beroep doen op alle mogelijke beschikbare kennis en expertise, net nu we zien hoe belangrijk expertise is als grondslag van goed beleid.

Zou het geen goed moment zijn om daar actoren uit het maatschappelijk veld bij te betrekken, en expertise, zoals we dat nooit voordien zagen. Nooit eerder hadden we een dergelijk momentum om op de breedst mogelijke wijze betrokkenen van vele horizonten bij uw beraad te betrekken ! Vergelijk met de periode na het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de Internationale Verklaring van Philadelphia tot stand kwam, of de Franse Nationale Weerstandraad de samenleving inspireerde, of toen toppers in België het Sociaal Pact tot stand brachten. Wie zit er morgen mee aan tafel, en hoe zullen jullie, parlementairen, dat debat op gang trekken ?

Dat is dé manier om over enkele weken of maanden collectief aan de formateurs van de nieuwe regering een gedragen werkdocument te overhandigen, dat zal toelaten om langs de grote poort weg te trekken van de crisis, die zowel een gezondheidscrisis is als een politieke crisis.

Dat is de echte paradox. Het wetgevend werk van het Parlement ligt stil. Dit is hét uitgelezen ogenblik om u met verbeelding op de actie te storten en de toekomst voor te bereiden, met het maatschappelijk middenveld en actieve burgers in de mate van het mogelijke.

We beseffen wel dat het bijzondere tijden zijn nu, en dan kan onze uitdaging wel verrassend of ongepast lijken. Het staat ook niet vast dat u met dergelijk opzet zou slagen. Maar wat wel zeker is, is dat we op een dag aan iedereen zullen vragen: 'En jij, wat heb jij tijdens de crisis met je talenten gedaan? " Het zou bijzonder eervol zijn voor het Parlement om op die vraag te kunnen antwoorden dat het alles in het werk heeft gesteld om de toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen beter te maken.

[i] Camus, A. (1985). L’homme révolté. Paris : Gallimard, p. 376.

[ii] http://www.assemblee-nationale.fr/dyn/actualites-accueil-hub/crise-du-coronavirus-covid19-conclusions-de-la-conference-des-presidents