Naar overzicht

De politieke obstakels voor structurele besparingen

De buitenwacht kijkt met ongeloof naar het onvermogen van de Belgische politiek om te besparen. Nederland en Duitsland functioneren als toch erg sociale maatschappijen vlot met tot 30 miljard lagere uitgaven. De kiezer levert een mandaat op voor structurele ingrepen en stelt daarna veel pappen en nathouden vast. Is dat de arrogantie of het onvermogen van de macht vraagt de burger zich af?

Ook experts stellen zich vragen waarom deze regering geen systematische aanpak aandurft, geïnspireerd op de wetenschap van beleidsimplementatie. Waarom heeft de huidige coalitie nog geen langetermijndoelstellingen gedefinieerd op het vlak van de performantie van alle overheidsdiensten in combinatie met het meten van de vooruitgang daarnaar toe? Uit internationale evidentie blijkt dat een regering dergelijk beleid tractie kan geven vanaf haar derde en vierde jaar.

Om de juiste diagnose te maken, moeten de processen in kaart gebracht worden die op gang komen eenmaal een regeringspartij het voornemen maakt om te besparen. Zo gauw een bepaald agentschap of dienst onder de loep genomen wordt met het oog op het in vraag stellen van haar werking, kan je gif innemen op een Pavloviaanse reactie. Deze houdt in dat er vanuit de dienst lijnen worden geactiveerd naar de andere regeringspartijen binnen de coalitieregering om hen te alarmeren over de intentie van de initiërende partij. Vaak sterft het initiatief al op dat moment. Lukt dergelijke sabotage eens een keer niet dan moet de minister met de vermetelheid om te hervormen daar een prijs voor betalen. Veelal ligt dat in de sfeer van het tolereren van inefficiënties elders die buiten schot moeten blijven. De betaalde prijs is dus vaak een steeds breder spinnenweb van koehandel dat sclerose in de hand werkt. Het finale resultaat is uiteindelijk nogal eens dat het agentschap wel “hervormd” wordt maar dat er nauwelijks een netto-besparing gerealiseerd wordt.

Buitenstaanders die dit niet vatten, proberen steeds alternatieve wegen te vinden om aan te dringen op maatregelen om de uitgaven onder de controle te brengen. Zolang er echter geen gemeenschappelijk gedragen diagnose van het beschreven proces plaatsvindt, zal dit typisch vruchteloos blijven. Het is alsof steeds een nieuwe stormram gebruikt wordt om op de poort te beuken maar het dringt niet door dat dit gebeurt aan de verkeerde poort.

Het gevolg is dat in begrotingstijden vooral gezocht wordt naar “silver bullets” zoals een overbodig ziekenfonds voor de NMBS. Dit is uiteraard een eindig verhaal. Het resultaat is dat de werf van meer efficiëntie met schaarsere overheidsmiddelen nooit echt de centrale rol krijgt die vanzelfsprekend zou moeten zijn. Nochtans moet de moraal zijn dat je vandaag in geen enkele omgeving nog miljoenen kan spenderen zonder duidelijkheid te scheppen over output en realisaties. Dit vereist dat er een duidelijke bestemming geschetst wordt.  Toch wordt er nog steeds heel weinig gerapporteerd over resultaten.

Op dit moment lijkt een gevaarlijke cocktail te broeien waarbij men zich de facto neerlegt bij het onvermogen om structurele besparingen te realiseren terwijl er wel ballonnetjes bij de vleet zijn die finaal de overheidsontvangsten ondermijnen. Dit creëert het vooruitzicht dat de volgende verkiezing wel ingegaan kan worden met verwijzingen naar belastingsverlagingen maar dat de rekening vooral naar onze kinderen en kleinkinderen wordt doorgeschoven. Om dit te vermijden zal ook fundamentele weeffouten aangepakt moeten worden zoals onsamenhangende coalities en gepolitiseerde diensten. Een strategie van verrotting met coalities waarbij de leden elkaar vooral niet willen laten scoren vanuit het perspectief dat de coalitiegenoot daardoor uit de gratie zal vallen, ondermijnt de welvaart van de bevolking. Bange bewindslieden die achter de zaken aanhollen, doen het vertrouwen teniet.

De Vlaamse regering stelt ondertussen dat ze geen trucs heeft gebruikt om de begroting te doen kloppen, enkel boekhoudkundige ingrepen. Zolang de weeffouten in ons bestel niet aangepakt worden, zullen structurele maatregelen blijvend een erg moeizaam pad moeten volgen met een frustrerend kleine succesratio.