Daadkracht en effectiviteit
Mei leverde ons zowel een debat over de "failed state" op als een stakingsgolf. Als je met mensen op het terrein praat, merk je een erg grote scepscis: kan de regering wel wezenlijke hervormingen realiseren? De geloofwaardigheid van de politiek gaat al vele jaren achteruit. Het gevolg is vaak dat de bereidheid om zich aan te passen aan noodzakelijke veranderingen ondermijnd wordt. "Het zal onze tijd nog wel duren" lijkt op de lippen van een grote groep gebrand te zijn. Zoveel etterende problemen die generaties politici voor zich uitgeschoven hebben, hebben daarvoor gezorgd .
Alleen strategische visie en een systemische agenda van beleidseffectiviteit kunnen hieraan verhelpen. Het gevoel van onbehagen wordt inderdaad niet geholpen door beleidsmakers die op tijd en stond de indruk geven dat ze het niet gedaan krijgen. De analogie werd deze week meermaals gemaakt tussen de politiek en een CEO die zijn bedrijf door woelige tijden leidt. Politiek is natuurlijk op talloze dimensies verschillend van het bedrijfsleven. Het beheersen van de kunst om verkozen te geraken, is ook niet altijd dezelfde als deze om goed te regeren. Regeren vereist dan weer niet alleen keuzes maken maar ook ze tot resultaat brengen.
Hierbij kan lering getrokken worden uit het nieuwe academisch domein van de “wetenschap van beleidsimplementatie” dat de voorbije tien jaar tot stand is gekomen. Het is meer dan ooit nodig dat overheden aantonen dat ze effectiever kunnen worden dan ze tot vandaag zijn. Uiteraard vereist dit eerst dat er een duidelijke bestemming geschetst wordt. Uit internationale evidentie blijkt dat een regering echt haar beleid tractie kan geven vanaf haar derde en vierde jaar. Daarvoor moeten de noodzakelijke stappen natuurlijk wel gezet zijn. Anders zal de zogenaamde “strategische atrofie” het overnemen en alles verdisconteren wat de status quo uitdaagt. Daarbij leren uit de internationale ervaring van de laatste decennia is nodig om te kans tot slagen van verandering te maximaliseren.
Met onze staatsschuld en belastingdruk zou het bij iedereen moeten doordringen dat de noodzaak van meer resultaten met bescheidenere middelen niet meer voorbijgaat. Helaas heb je in deze hysterische tijden vaak een schandaal nodig opdat het thema goed bestuur aandacht krijgt. De werf van meer efficiëntie met schaarsere overheidsmiddelen heeft zelfs nu niet de centrale rol die vanzelfsprekend zou moeten zijn. Nochtans moet de moraal zijn dat je vandaag in geen enkele omgeving nog miljoenen kan spenderen zonder duidelijkheid te scheppen over outcome en realisaties. Toch wordt er nog steeds heel weinig gerapporteerd over output. Laat staan dat het definiëren van langetermijndoelstellingen in combinatie met het meten van de vooruitgang daarnaar toe werkelijk transversaal toegepast wordt.
Onvoldoende mensen zien in dat politiek voeren zoals vanouds niet meer gepast is. Mensen zijn sceptischer geworden, twijfelen aan wat overheden met hun bijdragen doen en stellen zelfs de democratie in vraag. Meer dan ooit vraagt dit om leiderschap dat komt met antwoorden dat ingaat tegen het gevoel van machteloosheid. Het gegeven van coalitieregeringen waarbij leden ervan elkaar nog niet kunnen overtuigen, is niet de ideale uitgangspositie om de maatschappij mee te krijgen. Het wordt dan ook tijd dat er eens gesproken wordt over de aanpassing van ons kiessysteem.
Voor landen die erin slaagden om een echte ommekeer te realiseren bleek inderdaad essentieel dat de roep voor transformatie uit de maatschappij zelf opborrelde. Of het gevoel van urgentie vandaag reeds sterk genoeg is, is echter twijfelachtig.
Er is enerzijds het onvermogen om een agenda te bepalen die het algemeen belang centraal stelt in plaats van de eigen agenda. De staat is in al zijn geledingen gedurende een hele generatie zowat de grootste zelfbedieningszaak van België geworden.
Anderzijds ontbreekt de capaciteit nog om de waan van de dag te ontsnappen. Bovendien worden zij die wel de obsessie met het akkefietje van de week overstijgen vaak als bedreigend voor de eigen macht beschouwd.
De mensen ervaren veel onrust en leggen de lat hoog. Daarover klagen, zou ongepast zijn. De huidige regering is aan vele werven begonnen. Duidelijke prioriteiten en echte ambitie is het startpunt. Dan volgt de gezamenlijke focus op de te bereiken resultaten. Het aanboren van de expertise die over de implementatie van beleid internationaal bestaat, dringt zich op. Alleen door daadkracht en het opleveren van tastbare resultaten kan het gevoel van onbehagen echt aangepakt worden.
Alleen strategische visie en een systemische agenda van beleidseffectiviteit kunnen hieraan verhelpen. Het gevoel van onbehagen wordt inderdaad niet geholpen door beleidsmakers die op tijd en stond de indruk geven dat ze het niet gedaan krijgen. De analogie werd deze week meermaals gemaakt tussen de politiek en een CEO die zijn bedrijf door woelige tijden leidt. Politiek is natuurlijk op talloze dimensies verschillend van het bedrijfsleven. Het beheersen van de kunst om verkozen te geraken, is ook niet altijd dezelfde als deze om goed te regeren. Regeren vereist dan weer niet alleen keuzes maken maar ook ze tot resultaat brengen.
Hierbij kan lering getrokken worden uit het nieuwe academisch domein van de “wetenschap van beleidsimplementatie” dat de voorbije tien jaar tot stand is gekomen. Het is meer dan ooit nodig dat overheden aantonen dat ze effectiever kunnen worden dan ze tot vandaag zijn. Uiteraard vereist dit eerst dat er een duidelijke bestemming geschetst wordt. Uit internationale evidentie blijkt dat een regering echt haar beleid tractie kan geven vanaf haar derde en vierde jaar. Daarvoor moeten de noodzakelijke stappen natuurlijk wel gezet zijn. Anders zal de zogenaamde “strategische atrofie” het overnemen en alles verdisconteren wat de status quo uitdaagt. Daarbij leren uit de internationale ervaring van de laatste decennia is nodig om te kans tot slagen van verandering te maximaliseren.
Met onze staatsschuld en belastingdruk zou het bij iedereen moeten doordringen dat de noodzaak van meer resultaten met bescheidenere middelen niet meer voorbijgaat. Helaas heb je in deze hysterische tijden vaak een schandaal nodig opdat het thema goed bestuur aandacht krijgt. De werf van meer efficiëntie met schaarsere overheidsmiddelen heeft zelfs nu niet de centrale rol die vanzelfsprekend zou moeten zijn. Nochtans moet de moraal zijn dat je vandaag in geen enkele omgeving nog miljoenen kan spenderen zonder duidelijkheid te scheppen over outcome en realisaties. Toch wordt er nog steeds heel weinig gerapporteerd over output. Laat staan dat het definiëren van langetermijndoelstellingen in combinatie met het meten van de vooruitgang daarnaar toe werkelijk transversaal toegepast wordt.
Onvoldoende mensen zien in dat politiek voeren zoals vanouds niet meer gepast is. Mensen zijn sceptischer geworden, twijfelen aan wat overheden met hun bijdragen doen en stellen zelfs de democratie in vraag. Meer dan ooit vraagt dit om leiderschap dat komt met antwoorden dat ingaat tegen het gevoel van machteloosheid. Het gegeven van coalitieregeringen waarbij leden ervan elkaar nog niet kunnen overtuigen, is niet de ideale uitgangspositie om de maatschappij mee te krijgen. Het wordt dan ook tijd dat er eens gesproken wordt over de aanpassing van ons kiessysteem.
Voor landen die erin slaagden om een echte ommekeer te realiseren bleek inderdaad essentieel dat de roep voor transformatie uit de maatschappij zelf opborrelde. Of het gevoel van urgentie vandaag reeds sterk genoeg is, is echter twijfelachtig.
Er is enerzijds het onvermogen om een agenda te bepalen die het algemeen belang centraal stelt in plaats van de eigen agenda. De staat is in al zijn geledingen gedurende een hele generatie zowat de grootste zelfbedieningszaak van België geworden.
Anderzijds ontbreekt de capaciteit nog om de waan van de dag te ontsnappen. Bovendien worden zij die wel de obsessie met het akkefietje van de week overstijgen vaak als bedreigend voor de eigen macht beschouwd.
De mensen ervaren veel onrust en leggen de lat hoog. Daarover klagen, zou ongepast zijn. De huidige regering is aan vele werven begonnen. Duidelijke prioriteiten en echte ambitie is het startpunt. Dan volgt de gezamenlijke focus op de te bereiken resultaten. Het aanboren van de expertise die over de implementatie van beleid internationaal bestaat, dringt zich op. Alleen door daadkracht en het opleveren van tastbare resultaten kan het gevoel van onbehagen echt aangepakt worden.