Naar overzicht

Communistische lessen

Lenin, Stalin, Mao, Pol Pot en andere communistische heilanden hebben naar schatting tussen de 85 en 100 miljoen doden op hun geweten. We zouden mogen denken dat een misdaad van dergelijke unieke proporties eeuwig zou nazinderen. En toch betekende de honderdste verjaardag van de Russische Oktoberrevolutie voor onze media weinig meer dan een romantisch herdenken, de portrettering van een idealistische opstand. Over de mensonterende erfenis van het communisme viel geen vertogen woord.

Dat moet verbijsteren. Bijna veertig procent van de Belgische bevolking was nog niet geboren of was jonger dan tien jaar toen het communisme eind jaren 1980 overal in Europa implodeerde. Zowat viereneenhalfmiljoen landgenoten hebben geen enkele persoonlijke herinnering aan het verval en de ondergang van het meest moorddadige politieke regime uit de geschiedenis van de mensheid. Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd om ze te herhalen, zo luidt het gezegde. We hebben een collectieve verantwoordelijkheid om de lessen van de communistische nachtmerrie nooit te vergeten.

Economische en politieke vrijheid

Eerste les: economische en politieke vrijheid gaan hand in hand. In navolging van Marx, geloofden communisten dat de destructie van eigendom de weg naar een proletarisch Nirvana zou plaveien. In plaats van private kwam collectieve eigendom, in plaats van de markt kwam de planeconomie en in plaats van het parlement kwam het arbeidersvolk. In werkelijkheid is eigendom het verlengstuk van de mens die economisch actief is. De afschaffing van private eigendom was de afschaffing van de mens als handelend wezen en zijn complete onderwerping aan communistische dictatuur. Daarvan draagt de voormalige communistische wereld nog steeds de culturele littekens.

Tweede les: geforceerde economische gelijkheid verbergt politieke ongelijkheid en misbruik. De communisten wilden zogezegd alle mensen tot gelijke kameraden maken. In werkelijkheid werden miljoenen onderdrukt door communistische terreur terwijl een elite van partijfunctionarissen – de zogenaamde nomenklatoera – zichzelf en hun acolieten bedienden. In plaats van economische ongelijkheid op basis van vrije markttransacties, bracht het communisme statusongelijkheid op basis van politieke willekeur. Ook die corruptie blijkt een hardnekkige gewoonte.

Derde les: planeconomie kan niet op tegen markteconomie. Zeker, de complete vermenging van politieke macht en economische middelen kan grote doorbraken forceren. Tot in de jaren 1970 vonden veel Westerse intellectuelen de daadkracht van communisme superieur aan die van kapitalistische democratieën. Ze overschatten de communistische prestaties en onderschatten de werkelijke kracht van een open markteconomie: permanente innovatierevolutie. Alleen gescheiden door de grens van het communisme, produceerde Oost-Duitsland de krakkemikkige Trabant en West-Duitsland Mercedes en BMW.

De communistische lessen zijn vandaag de dag opnieuw brandend actueel. In China viert de planeconomie hoogtij, maar met een schriftvervalsing die profiteert van de kapitalistische globalisering om ze tegelijkertijd te manipuleren. In de Verenigde Staten gedijt een president voor wie menselijke vrijheid geen universele waarde is en voor wie economische relaties geopolitieke machtsrelaties zijn. In Europa herleeft extreemlinks met een flauw doorslagje van het historische communisme, terwijl het socialisme er opnieuw wil aankopen met directe sturing van de economie.

Logica van politisering

Het communisme keert niet terug. Maar een geschiedenis die zich niet herhaalt, kan wel rijmen. Als we niet bij de les blijven, geraken we sneller dan we denken terug opgesloten in een logica van politisering. Bedrijven en bedrijfsbelangen zijn daarmee verenigbaar, getuige het Rusland, Turkije of China van onze tijd. De mens en de open samenleving zijn daarmee onverenigbaar. Vrijheid is nooit meer dan een generatie verwijderd van uitsterven. We erven ze niet, maar moeten ze beschermen en overdragen. Aldus Ronald Reagan, de Nemesis van het communisme.