Naar overzicht

Belgische schande

Wanneer komt er eindelijk schot in de tergende saga rond de Belgische federale regeringsvorming? De verkiezingen liggen intussen al vijf maanden achter ons. Voor zover bekend, moet elke onderhandeling nog altijd beginnen. Dat is en blijft, het kan niet genoeg herhaald worden, een regelrechte schande. Dat onze toppolitici wegkomen met maandenlange surplace zegt veel over de staat van onze democratie.

Zoals we zien in Turkije, Rusland of Hongarije, en op een andere manier in de VS en in het Verenigd Koninkrijk, is democratie veel meer dan verkiezingen. Democratie vergt weerbare en verantwoordelijke politici, instellingen en burgers. We moeten vaststellen dat de Belgische democratie daarin volstrekt tekortschiet. Onze politieke partijen hebben geen tijd voor regeringsonderhandelingen, maar wel voor voorzittersverkiezingen. Wie besturen ernstig neemt, zet partijbesognes op ijs zolang het land geen regering heeft.

De vele overlegpartners in het Belgische overlegmodel, die allemaal mee het schip sturen, hebben allemaal aparte verlanglijstjes. Ze schieten graag op het primaat van de politiek wanneer de politieke keuzes daarvan afwijken. Maar zonder de politiek doen ze niets. Wat houdt hen tegen om samen ambitieuze compromissen te onderhandelen, voor de arbeidsmarkt of de gezondheidszorg? Waarom ageren ze niet samen voor urgentie, met voorstellen om politieke onderhandelingen te stimuleren?

Geen schandaalkoppen


Waarom tuiten onze oren niet van de alarmrapporten van bijvoorbeeld de Nationale Bank, het Planbureau of deze of gene Hoge Raad? Waarom domineert de acute regeringscrisis de media niet? Vorige week moest België zijn ontwerpbegroting voor 2020 bij de Europese Unie indienen. Dat werd een beschamend historisch tekort van elf miljard euro. Geen schaamrood bij de regeringstop en geen schandaalkoppen in de media.

De Belgische bevolking, cultureel weinig geneigd tot bestuurlijk engagement, laat blijkbaar betijen. Eén keer om de zoveel jaar frustratie ventileren in het stemhokje volstaat voor velen. De boer ploegt voort. Je hebt de regering die je verdient, nietwaar. De kiezers van morgen hebben het wel begrepen. De klimaatprotesten van de scholieren zijn protesten tegen slecht bestuur. Een kersverse enquête leert dat veel jongeren het wettelijke pensioen afschrijven. Voor zichzelf, welteverstaan. Voor de pensioenen van de oudere generaties zullen ze wel moeten werken en betalen, tot ver voorbij de huidige pensioenleeftijd.

Ooit komt er een nieuwe federale regering en die zal bloed, zweet en tranen moeten afkondigen. De begroting is een bodemloze put. Door de mismeesterde vergrijzing stijgen de pensioenuitgaven twee keer sneller dan de bijdragen die ze moeten financieren. De ziekteverzekering zit op haar tandvlees. Achter de slogans tegen dure nieuwe therapieën schuilt de realiteit dat we ons de wetenschappelijke vooruitgang steeds minder kunnen veroorloven. Mede daardoor nemen ook in België de ongelijkheden in levensverwachting toe.

Almaar oplopende schulden


Ongewijzigd beleid betekent almaar oplopende schulden. Besparen kan wezenlijk alleen op de sociale uitgaven of op de kerntaken van de rechtsstaat. Klimaat en energie vergen grote nieuwe investeringen, om nog over mobiliteit te zwijgen. Dan zijn er de Franstalige socialisten zonder dewelke een federale regering voor onmogelijk wordt gehouden. Die zweren, aldus hun kersverse voorzitter Magnette, bij hogere pensioenen, hogere uitkeringen, hogere minimumlonen en natuurlijk een lagere pensioenleeftijd. Politiek surrealisme.

Wordt het federale niveau herleid tot een eeuwig herverdelingsgevecht over steeds hogere belastingen die steeds meer door Vlaanderen moeten worden opgehoest? Of kan sociaal hervormen en investeren voor duurzame welvaartsgroei daar vleugels krijgen? Kiezen we het verleden of de toekomst? Dat is de inzet van de regeringscrisis. Op het antwoord zullen ze nog even moeten wachten, wellicht tot in 2020. En dat is een schande.