Naar overzicht

Burgers stemmen voor verandering maar krijgen het zelden

Ivan Van de Cloot (Itinera) en Stefan Rummens (KUL) onderzoeken waarom 

Is politiek te veel theater geworden? En waarom moeten politici en ambtenaren zich in Nederland elk jaar verantwoorden voor het gevoerde beleid, terwijl Belgische politici achter de schermen toegeven dat ze in dit uiterst complexe land nog amper aan echt beleid toekomen? Politiek filosoof Stefan Rummens (KUL) en Itinera-hoofdeconoom Ivan Van de Cloot leggen de vinger op een etterende wonde, maar gaan ook op zoek naar oplossingen.

Ons land mag voor zijn corona-relanceplan op net geen zes miljard Europese subsidies rekenen, een immens hoog bedrag. Helaas zijn er in dit land ook voorbeelden bij de vleet van peperdure prestigeprojecten die achteraf bekeken weggesmeten geld bleken te zijn en waarvoor finaal niemand de politieke verantwoordelijkheid opnam. Hoe houden we politici ditmaal wél bij de les, en vermijden we dat ze vooral aan symboolpolitiek gaan doen?

Ivan Van de Cloot: In Wallonië zitten we intussen al aan het vijfde relanceplan in enkele decennia, al kregen die daar telkens een andere naam mee. Economisch hebben al die plannen niet zo bijster veel opgeleverd, de vrees is dus niet bepaald denkbeeldig dat we in een gelijkaardige val trappen. Ook in het reguliere beleid vervallen we telkens opnieuw in hetzelfde stramien: we vertrekken vanuit een begroting die met veel poeha wordt voorgesteld, waarna de doeltreffendheid van het gevoerde beleid achteraf vooral wordt getoetst aan de mate waarin dit geld ook effectief is uitgegeven. Een tweede klassieke toetsing slaat op de wijze waarop die middelen werden besteed: is een gedeelte ervan niet ergens scheefgeslagen? Dat klinkt logisch, maar het recente verleden heeft al aangetoond dat zelfs dit lang niet zo evident meer is. Een vzw bleek plots van minstens vier verschillende overheidsniveaus subsidies ontvangen te hebben, en geen van die instanties wist dat van elkaar. Een overheid moet zich dus niet enkel afvragen welk maatschappelijk belang het voor ogen heeft met budgetten of subsidies, een tweede vraag is minstens even relevant: hoeveel maatschappelijke middelen willen we inzetten in ruil voor welk resultaat? Dit is de theorie, maar de praktijk geeft aan dat dit in een onvoorstelbaar complexe structuur zoals de Belgische lang niet zo eenvoudig is. Daarmee kom ik dus ook bij het relancebeleid: één van de belangrijke prioriteiten daarvan is bijvoorbeeld de overgang naar een circulair economisch model. Welnu: dat beleid wordt niet enkel zowel federaal als regionaal uitgetekend, op de koop toe lopen er ook bij zowat alle Vlaamse provinciebesturen nog een handvol ambtenaren rond die zich daarmee bezighouden. Niet zelden dupliceren zij gewoonweg het Vlaamse of federale beleid. Waarbij ze daarvoor dan nog maar eens een extra platform opstarten, waarop vaak exact dezelfde bedrijven aanwezig zijn als op het Vlaamse of federale platform. Alles staat of valt met goed bestuur, en in een uitermate gepolitiseerd land als België wordt dit almaar meer een uitzondering. Niet in het minst omdat het al te vaak niet iemands expertise maar eerder de politieke connecties zijn die de doorslag geven als er postjes moeten worden ingevuld.

Stefan Rummens: Ivan benadert het probleem voornamelijk vanuit de output – hoe efficiënt wordt ons belastinggeld gebruikt en hoe zit het met de verantwoording daarvoor – ik kijk vooral naar de input: hoe legitiem zijn de doelen die we als samenleving vanuit een gezamenlijk willen realiseren? Het probleem is natuurlijk dat hét gezamenlijk belang de facto niet bestaat. Experten hebben daar een bepaalde visie over en kunnen daarover ook scenario’s uittekenen, maar vaak botsen die visies. Dan is het aan de politici om de prioriteiten vast te leggen. Bovendien moet je vooraf als samenleving ook uitgebreid het debat voeren over die prioriteiten. Specifiek naar de relanceplannen toe heb ik toch het gevoel dat dit vooralsnog onvoldoende gebeurd is. Vele keuzes met een belangrijke maatschappelijke impact – mobiliteit, klimaatbeleid, nieuwe economische modellen – zijn vaak te impliciet gemaakt, en ook de versnippering van de beleidsniveaus speelt daarin een grote rol. De terugkoppeling naar de burgers wordt hierdoor immers almaar lastiger. Als de ECB het klimaat plots tot één van onze politieke prioriteiten uitroept, wat is daarvan dan de politieke legitimiteit?

U verwijst vaak naar het gebrek aan legitimiteit op Europees niveau – een Europees commissaris wordt benoemd door zijn nationale regering en als Europese burger hebben we daar geen greintje inspraak in – maar zitten we in eigen land stilaan niet met een even groot probleem? Heel wat media doen amper moeite om technische, maar vaak heel impactvolle beleidskwesties nog uit te leggen aan hun lezers. En politici beseffen heel goed dat ze veel meer zichtbaarheid én stemmen oogsten door ’s avonds hun opwachting te maken in een laagdrempelige televisieshow dan door hun beleidskeuzes inhoudelijk te verdedigen bij pakweg Terzake?

Stefan Rummens: Ik denk dat we op het Vlaamse en federale niveau nog altijd beter af zijn dan op het Europese. Op die niveaus kunnen we tenminste nog ministers ter verantwoording roepen, maar ook de ingewikkelde Belgische staatstructuur en bevoegdheidsverdeling maken het de kritische burger in ons land behoorlijk lastig. Ik zie daarvoor ook niet meteen mirakeloplossingen, al zou een federale kieskring in mijn ogen wel een verbetering zijn. Zeven ministers van Volksgezondheid, dat is echt wel te gek voor woorden als die gewesten in dat domein zo sterk met elkaar verweven zijn. Ik denk dus dat we op zoek moeten naar een versterking van het publieke debat, om de link tussen wat politici beslissen en het bredere belang duidelijker te maken. Ik geloof niet dat een federale kieskring een mirakeloplossing is, maar als drie op tien Belgen terug willen naar een unitaire staat, dan spreekt daaruit een duidelijke vraag naar meer transparantie.

Daar staat tegenover dat u moeilijk kan beweren dat, ten tijde van het unitaire België, ons land voortreffelijk bestuurd werd en dat er toen geen miljarden over de balk werden gegooid? We hebben er zelfs het begrip wafelijzerpolitiek aan over gehouden?

Stefan Rummens: Ik ben geen nostalgische pleitbezorger van een unitaire staat, maar ik denk wel dat we twee zaken gescheiden moeten houden. Enerzijds de roep om een adequate verantwoording van het beleid en anderzijds het gebrek aan transparantie dat voortvloeit uit de bijzonder complexe bevoegdheidsverdeling. En zeker op het federale en op het Europese niveau is er flink wat progressiemarge als het over de verantwoordingsprocessen gaat.

Ivan Van de Cloot: De burger heeft zich de voorbije verkiezingen in Vlaanderen al regelmatig voor verandering uitgesproken. Waarna hij enkele jaren later tot de conclusie komt dat die er niet gekomen is. Dit is een enorme bron van ongenoegen. Op termijn wordt het echt een probleem voor onze democratie als de politici die verandering beloofden finaal moeten toegeven dat dit land zo complex in elkaar zit dat die verandering onmogelijk te realiseren valt. De bewegingsvrijheid van onze partijen is echt heel miniem, waardoor er vooral aan symboolpolitiek wordt gedaan en er amper resultaten kunnen worden voorgelegd. Laat ons even de vergelijking maken met Nederland, waar Mark Rutte de voorbije jaren effectief heel wat heeft veranderd en hervormd. Niet zelden via zogenaamde ‘buitenparlementaire akkoorden’, dat klopt, en dus is de vraag legitiem of de regels van het democratische spel daarbij altijd ten volle gerespecteerd werden. Maar de resultaten liggen er wel.

Stefan Rummens: Die resultaten zijn natuurlijk nooit neutraal te beoordelen, ook niet door technocraten of experten. Nederland heeft de voorbije jaren aardig wat overheidsdiensten in vrije verregaande mate geprivatiseerd, ook daar zit dus een bepaalde ideologie achter. Nu, als de burger daar ook voor gekozen heeft, is daar uiteraard niets mis mee.

Ivan Van de Cloot: Ik krijg regelmatig te horen dat ik wel heel gemakkelijk praten heb als technocraat, maar op het einde van de rit zijn het wel de resultaten die tellen. Al dertig jaar smeden politici in dit land plannen om de gezondheidszorg of de pensioenen grondig te hervormen, maar off the record geven ze almaar vaker toe dat ze dit eenvoudigweg niet meer gedaan krijgen. En dus volgen ze finaal allemaal dezelfde strategie: ze schuiven de rekening door naar de volgende generaties. Ze zijn de controle over de machine vaak kwijt, maar kunnen dit uiteraard niet zomaar toegeven aan de burger. Het probleem van de ‘administratieve staat’ en hoe daar vat op krijgen, is hier een groot onderschat probleem. Ik vind voor alle duidelijkheid niet dat er enkel technocraten aan het stuur moeten zitten, maar ik vind wél dat we een bepaald dossier eerst moeten objectiveren en pas daarna politiseren. Enkel dan kunnen politici ook echt nog keuzes maken.

In Nederland bestaat er zoiets als de jaarlijkse verantwoordingsdag, waarop alle overheidsdiensten moeten aangeven in elke mate ze met het hen toegewezen budget ook effectief de beleidsdoelstellingen hebben gerealiseerd. Waarom zouden we dat initiatief in België niet overnemen?

Stefan Rummens: Dat lijkt me hoegenaamd geen slecht idee als bijkomend controlemechanisme. Overheidsgeld moet efficiënt besteed worden, en op dat vlak is er in België absoluut ruimte voor verbetering. De beleidskeuzes zelf komen toe aan het democratische proces, maar dit moet dan ook op zo transparant mogelijke wijze gebeuren. En achteraf moeten politici verantwoording afleggen over de mate waarin ze die keuzes ook gerealiseerd hebben, en met welke middelen.

Ivan Van de Cloot: Jaarlijks passeert een bedrag van zowat 270 miljard euro via de overheid. Als ik politici in dit land daarover aanspreek, valt het me almaar meer op, dat ze daar zelf nog amper grip op hebben. Met andere woorden: ze slagen er niet langer in om beleid te voeren. Ik wil de Nederlandse aanpak hier niet idealiseren, maar Rutte is er minstens wel in geslaagd om in enkele legislaturen ingrijpende hervormingen door te voeren in een aantal domeinen. In Nederland heeft men het dan al eens smalend over de regentencultuur: politiek gaat toch over ideologie, dit gaan we toch niet overlaten aan technocraten? Dat klopt deels ook, maar bij ons zie ik toch vooral veel geblaat en weinig wol: men pakt in het parlement dan wel graag uit met grote ideologische beschouwingen, maar mag het toch ook iets meer zijn?

Meneer Rummens, u wijdde ooit een boek aan het belang van wat u omschreef als politiek theater. Daarin betoogde u dat dit theater een essentiële rol speelt in onze democratie: net die theatrale zichtbaarheid zou tegelijk ook een noodzakelijke voorwaarde zijn om tot een goede verantwoording van het gevoerde beleid te komen. Is de Belgische politiek niet iets te veel vervallen in theater?

Stefan Rummen: Ik ben het eens met Ivan dat politiek niet mag ontaarden in schijntheater. Er moet een voldoende duidelijk verband zijn tussen het theater en de beloftes die daar gemaakt worden enerzijds en het resultaat dat daaruit voortvloeit anderzijds. Als politici de verwachtingen van de burgers niet kunnen waarmaken, dan leidt dit op termijn tot allerlei frustraties.

Ivan Van de Cloot: Ik vrees dat we wat dit betreft stilaan echt wel in de gevarenzone zijn beland, waarbij politici de schijn blijven ophouden en kiezers echt het gevoel krijgen dat ze bedrogen worden. Terwijl we heel goed moeten beseffen dat, als zo’n gigantische machine van 270 miljard euro echt op hol slaat, de maatschappelijke impact daarvan gigantisch is. Ik heb het daar ook uitgebreid over in mijn boek Overheid + Markt. Als het pensioensysteem niet wordt hervormd, stevenen we af op enorme tekorten. En nee, er ligt nergens een zak geld te wachten waarmee we dat probleem dan nog opgelost krijgen. Zo belanden we stilaan in een fictie, waarbij we de bevolking blijven wijsmaken dat we een goede sociale zekerheid hebben die hen nog een mooi pensioen garandeert.

Hoe kunnen we politici dan efficiënter en consequenter ter verantwoording roepen?

Stefan Rummens: De media spelen daarin een cruciale rol. We zagen de voorbije weken bijvoorbeeld de discussie oplaaien over de rol van de media tijdens de pandemie. De vraag of ze daarbij voldoende kritisch geweest zijn, is ongetwijfeld legitiem. Ik volg Ivan wanneer hij stelt dat we moeten zoeken naar mechanismen om politici te dwingen het meer over de inhoud te hebben. Een rapport of een verantwoordingsdag kan daartoe bijdragen, maar er is meer nodig: transparantie moet ook worden omgezet in zichtbaarheid in het publieke debat.

Ivan Van de Cloot: Principieel ben ik het eens met het belang dat Stefan aan dat theater hecht, al was het maar om de vaak saaie inhoud wat meer kleur en leven te geven, maar vandaag zitten we echt wel in overdrive op dat vlak. Het gaat haast nog uitsluitend om emoties en om clickbate-journalistiek.

Maakt de particratie de Belgische inertie niet nog groter?

Stefan Rummens: De vraag is natuurlijk wat het alternatief is. Ik ben eerder geneigd om die particratie tot op zekere hoogte te verdedigen, omdat ze nu eenmaal ook bij ons proportionele kiessysteem hoort. In het Engelse of Amerikaanse systeem krijg je duidelijker meerderheden en is er wellicht ook meer ruimte voor politiek voluntarisme, maar tegelijk krijgen nieuwe ideeën en partijen minder kansen en is de kans ook kleiner dat politici tot breed gedragen compromissen komen. Geen enkele democratie kan je als burger ooit volledig leveren wat je verwacht.

Ivan Van de Cloot: Die particratie heeft nooit echt goed gefunctioneerd, maar vandaag zitten we echt wel op een hellend vlak. Après nous le déluge lijkt in praktijk almaar meer het motto te worden.

Stefan Rummens: Vooral in de aanpak van grote lange termijnuitdagingen botst ons democratisch systeem vandaag op de grenzen, dit is echt de zwakke flank van onze democratie. Met het oog daarop zou het dan ook geen slecht idee zijn om onze senaat bijvoorbeeld om te vormen tot een soort van kamer voor de toekomstige generaties, die kan nadenken over de grote maatschappelijke uitdagingen. En waarom zouden we daarvoor ook geen burgers uitloten? Als we op dat vlak in gebreke blijven, zullen we de komende jaren almaar vaker af te rekenen krijgen met activistische rechters die vinden dat de politiek in gebreke blijft en die dus zelf politieke doelstellingen gaan vastleggen. Terwijl dit uiteraard niet de taak is van de rechterlijke macht.

Ivan Van de Cloot: In Finland bestaat er al langer zoiets als een kamercommissie voor de toekomst, en opvallend genoeg maken parlementsleden die daarin gezeteld hebben ook een veel grotere kans om het later tot premier te schoppen. Welnu, dit zegt echt wel iets over een land en over de politieke cultuur. In België haken de meeste parlementsleden die vooral een visie op langere termijn uitwerken na een aantal jaren ontmoedigd af.

Bekijk hier het webinar over de Verantwoordingsdag met Ivan Van de Cloot, Stefaan Rummens, Jean Hindriks en Baudouin Meunier

Dit interview van auteur Filip Michiels is verschenen op Doorbraak op 12 juni 2021