Hoe lang kan Brussel nog hoofdstad van Europa blijven?

435 dagen. Zo lang zit Brussel zonder volwaardige regering. En schijnbaar niemand die er echt wakker van ligt. Het is de normalisering van een abnormale situatie, schrijft Thibault Viaene van Itinera.
Sinds begin juli ligt de Brusselse formatie volledig stil: zeven weken lang gingen de onderhandelaars in zomerslaap. Morgen, 15 augustus, zouden de gesprekken eindelijk opnieuw worden opgestart, al is het nog maar de vraag of er meer op tafel komt dan goede voornemens.
Onze hoofdstad draait intussen gewoon door, alsof er niets aan de hand is. De metro rijdt, het vuilnis wordt opgehaald, de aanslagbiljetten voor de onroerende voorheffing vallen in de brievenbussen. Juist die dagelijkse schijn van normaliteit maakt dat de afwezigheid van een regering niet meteen voelbaar is voor de gemiddelde Brusselaar. De dramatische begrotingscijfers en de schuldenberg van miljarden euro’s zijn daarvoor te abstract, te ver weg. Maar het abstracte vertaalt zich stilaan in heel tastbare problemen. Bij veel scholen, ziekenhuizen en ondernemingen groeit de onzekerheid. Terwijl laat het drugsgeweld zich steeds vaker gelden in de Brusselse straten.
Op enkele burgerinitiatieven op het Beursplein na, bleef grootschalig protest tegen de politieke stilstand uit. Ook buiten de Brusselse bubbel lijken nationale politici, afgezien van enkele vrijblijvende verklaringen op de Vlaamse en nationale feestdag, zich nauwelijks druk te maken. Die lethargie is misschien wel de grootste bedreiging. Niet het uitblijven van een Brusselse regering op zich, maar het gemak waarmee burgers en politici er zich bij neerleggen.
In onze buurlanden zou dit ondenkbaar zijn. Zou men in Nederland dulden dat Amsterdam zo lang zonder bestuur blijft? Of in Frankrijk met Parijs? Natuurlijk niet. Het land zou op zijn kop staan. Meer dan een willekeurige plek op de kaart, is een hoofdstad een knooppunt van politiek, economie en cultuur. Ze is het land in miniatuur. Maar in België lijken we onze schouders op te halen. Alsof Brussel een verre uithoek is waar je alleen nog passeert wanneer het echt moet. De desinteresse voedt de stilstand, en de stilstand voedt de desinteresse.
De impact van de politieke impasse reikt verder dan onze landsgrenzen. Brussel is niet enkel de hoofdstad van België, maar ook het politieke hart van Europa. Meer dan 300 ambassades, consulaire posten en diplomatieke missies zijn er gevestigd — meer dan in Washington D.C. of Londen. De stad huisvest hoofdzetels van de NAVO, de Europese Commissie, de Raad van de EU en honderden internationale instellingen. Dagelijks komen er talloze topambtenaren, diplomaten, journalisten en bedrijfsleiders samen. Wat zegt het over een land als het zijn eigen hoofdstad zo verwaarloost?
Dat Brussel zo'n centrale rol speelt op het wereldtoneel, is geen vanzelfsprekendheid. Zoals een jonge Obelix ooit in het vat vol toverdrank viel, zo belandde Brussel eerder toevallig in het centrum van de wereldpolitiek. Dankzij haar internationale positie kreeg Brussel een voorsprong waar andere steden enkel van kunnen dromen. Juist daarom is het des te schrijnender dat deze voorsprong verspeeld wordt door slecht bestuur.
We schrijven dit op een moment dat Europa zich in sneltempo tracht om te vormen van een economische unie naar een geopolitieke speler. Door de dreiging uit het Oosten groeit ook de rol van de NAVO, en pompen lidstaten extra miljarden in defensie. De stad die deze instellingen huisvest, zou een baken van stabiliteit, veiligheid en goed bestuur moeten zijn. In plaats daarvan dreigt Brussel de zwakke schakel te worden.
De concurrentie staat niet stil. Andere Europese (hoofd)steden dingen actief mee naar Europese instellingen en invloed. Straatsburg blijft vechten om het Europees Parlement permanent op haar grondgebied te houden of zelfs uit te breiden. Luxemburg koestert zijn Europese instellingen en laat geen kans voorbijgaan om zijn rol te versterken. En recent nog verloor Brussel het nieuwe Europees Cybersecurity Centrum aan Boekarest, mede omdat Oost-Europese lidstaten vinden dat niet elk nieuw agentschap automatisch in Brussel moet gevestigd zijn.
Dit toont aan dat de titel “hoofdstad van Europa” geen vanzelfsprekendheid is, maar een competitieve troef die constant onderhouden moet worden. Als de indruk groeit dat Brussel zichzelf niet kan besturen of zijn problemen niet onder controle krijgt, zal de roep luider worden om Europese instellingen elders onder te brengen. Dat zou voor Brussel en België een economische aderlating zijn.
De druk om snel een nieuwe regering op de been te brengen, neemt terecht toe. Maar een regering louter om te kunnen zeggen dat er een regering ís, helpt Brussel geen stap vooruit. Zonder helder idee over waar men naartoe wil, blijft het half werk. Een ploeg zonder visie of durf is even schadelijk als géén ploeg.
Hoog tijd dat Brusselse politici de moed vinden om burgers recht in de ogen te kijken en te erkennen dat onze hoofdstad geen land van melk en honing meer is. Dat de vetpotten leeg zijn. En dat enkele moedige keuzes het verval nog kunnen keren.