Naar overzicht

Geef de aanbodzijde de aandacht die ze verdient

Merkt u het ook? Alle debatten gaan tegenwoordig over wat de overheid meer moet doen, met een ergerlijke focus op de vraagzijde van de economie. De overheid moet meer uitgeven, centrale banken moeten de vraag aanzwengelen door het soepel monetair beleid nog langer te rekken.

De financiële crisis was het startschot voor die focus op de vraagzijde, maar het wordt problematisch eenzijdig als die greep na meer dan tien jaar niet gelost kan worden. In 2008 luidde de diagnose dat er te veel schulden waren, en het probleem lijkt ‘aangepakt’ te worden door nog meer schulden te maken.

Monetaire autoriteiten doen me vaak denken aan het spreekwoord ‘voor wie alleen een hamer heeft, ziet alles er als een nagel uit’. Het debat over de hogere inflatie wegens aanbodproblemen kan het publiek en nogal wat economen er eindelijk aan herinneren dat er ook een aanbodzijde is.

Impact nulrentebeleid op creatieve destructie

In mijn boek ‘Overheid plus Markt’ bespreek ik de oorzaken van de langetermijntrend van de lagere productiviteitsgroei. Die dominante factoren komen nauwelijks voor in de modellen van de centrale banken, en nog problematischer, ook niet in de afwegingen over de nadelen van het beleid. Welke impact heeft het nulrentebeleid op de hoeveelheid gezonde creatieve destructie? De gezonde vernieuwing van het economisch weefsel hapert al lang in Europa. In ons land worden in vergelijking met elders weinig bedrijven opgericht en ook de vernieuwing door faillissementen en stopzettingen is abnormaal laag.

Voor de coronacrisis waren in ons land al 10 procent van de ondernemingen minder productieve ‘zombiebedrijven’. Een groot stuk kapitaal en arbeid zit dan gevangen in delen van de economie met minder toekomstpotentieel. Het collectief ontslag veranderen richting wedertewerkstelling kan broodnodig zijn om dat te keren. De zombificatie van de economie werd al voor corona aangeklaagd. Het was ook wijs geweest dat probleem aan te pakken in een periode van gunstige economische omstandigheden. In een diepe crisis is zoveel dood hout extra pijnlijk.

Een reden voor de te lage vernieuwingsgraad is dat de verminderde concurrentie en de hoge monopoliekosten in flink wat sectoren de efficiëntiewinsten hebben opgegeten. De economie bestaat te veel uit enkele (rijke) eilanden van innovatie en overwinsten, in een zee van zwakkere ondernemingen.

Productiviteitskloof groeit

De kloof tussen de koplopers die nog grote efficiëntiewinsten creëren en een almaar groter wordende groep achterblijvers wordt dieper en dieper. In België loopt de productiviteitskloof tussen de productiefste en de achterblijvende bedrijven sinds 1996 almaar verder op. Het extreem soepele monetair beleid werkt de verminderde concurrentie in de hand.

De productiviteit is in de verwerkende nijverheid altijd al hoger geweest dan in de dienstensector. Dat hoeft niet zo te blijven, mits bekeken wordt of de regulering niet te hinderlijk is. Het is van belang specifiek in de diensten meer concurrentie te promoten en te bekijken of de regels niet te veel drempels opwerpen voor nieuwkomers. De achteruitgang van de schoolprestaties in het onderwijs stoppen kan ook een heel belangrijke impact hebben op de productiviteit, zeker in onze diensten- of kenniseconomie.

Te weinig aandacht voor de aanbodzijde maakt ook blind voor hoezeer de overheid zelf een belangrijke factor is bij de lagere productiviteitsontwikkeling. Voor criteria als administratieve complexiteit en de tijd die nodig is om nieuwe bedrijven op te richten scoort ons land nog altijd niet excellent. De rigide arbeidsmarkt speelt ook een kwalijke rol. De vitaliteit van het ondernemerschap is fundamenteel voor een gezond economisch weefsel. Talloze contra-productieve reglementeringen vergroten het gebrek aan rechtszekerheid, een zwaar onderschatte factor in de welvaartsontwikkeling. De rechtsregels en het wettelijk kader moeten transparant, voorspelbaar en stabiel zijn.

Opwaardering van de industrie

Itinera benadrukt ook al jaren dat voor een gezond economisch weefsel een opwaardering van de industrie nodig is. Voor innovatieondersteuning zijn efficiënte en slanke kennisinstellingen essentieel, waarbij de marktwerking niet vergeten wordt en vooral het ondernemerschap meer kansen krijgt. België kiest altijd voor meer reglementering, terwijl ons land meer markt-dynamiek en efficiëntere bedrijven nodig heeft. De overheid moet het algemeen belang bewaken en zich niet laten capteren door belangengroepen. Wettelijk verankerd corporatisme dat de concurrentie aan banden legt, speelt bij ons nog altijd een grote rol.

Verminderde concurrentie, hoge monopoliekosten, gebrekkige creatieve destructie en een kleinere industrie zijn belangrijke verklaringen voor een lagere productiviteitsgroei. Een gepast beleidsantwoord gaat van een innovatiebeleid en een alerter mededingingsbeleid tot een industriebeleid.