Naar overzicht

Financiering van de pensioenen en de individuele pensioenrekening

Het vertrouwen in het vermogen van de overheid om de pensioenen te blijven betalen, is vandaag historisch laag. De meerderheid van de Belgen (56%) rekent niet op een wettelijk pensioen van de overheid (onder wie 67% van de Belgen jonger dan 35 jaar). De ‘individuele pensioenrekeningen’ werden voorgesteld als een mogelijk alternatief voor het puntenpensioen dat in een impasse leek te zitten. Concreet zou elke aangeslotene beschikken over een individuele pensioenrekening, die werkt volgens het verdeelprincipe, waarin hij elk jaar euro’s zou verzamelen (en niet langer punten zoals in het puntensysteem) die het bedrag van zijn pensioen vertegenwoordigen.

Concreet wordt elk jaar een verwervingspercentage vastgesteld dat het deel van het (eventueel geplafonneerde) loon van het jaar dat de pensioenrekening voedt, bepaalt. Deze nieuwe pensioenrechten worden toegevoegd aan de rechten die voordien werden opgebouwd en geherwaardeerd op basis van een jaarlijks vastgestelde herwaarderingscoëfficiënt.

 

De pensioenrekening in jaar t ziet er als volgt uit:

 

 

Pensioenrekening t = (herwaarderingscoëfficiënt t x pensioenrekening t-1)
+ (verwervingspercentage t x loon t)

 

 

Het verwervingspercentage is gelijk aan een beoogde vervangingsratio gedeeld door de duur van de referentieloopbaan. Voor een vervangingsratio van 60% en een loopbaanduur van 43 jaar is het verwervingspercentage bijvoorbeeld gelijk aan 60%/43 of 1,40%.

 

 

Concreet betekent dit dat indien Eva in 2019 haar loopbaan start met een jaarlijks (bruto)loon van 25.000 EUR en een referentieloopbaanduur van 43 jaar, haar pensioenrekening eind 2019 gelijk is aan: 1,40% x 25.000 = 350 EUR.

 

 

In 2020 verhoogt men de referentieloopbaan naar 44 jaar, stijgt het verwervingspercentage naar 60%/44 of 1,36%; het herwaarderingspercentage wordt vastgelegd op 1% en het nieuwe jaarloon van Eva in 2020 bedraagt 26.000. Haar pensioenrekening eind 2020 bedraagt (350 x 1,01) + (26.500 x 1,36) = 713,9 EUR.

 

 

In 2021 blijft het verwervingspercentage ongewijzigd (1,36%), maar het herwaarderingspercentage wordt vastgesteld op 0% (nominale bevriezing) en het loon van Eva in 2021 bedraagt 27.000 EUR. Haar pensioenrekening bedraagt eind 2021 (713,9 x 1) + (27.000 x 1,36%) = 1.081,1 EUR.

Lees in bijlage het rapport van Senior Fellow Jean Hindriks (UCL) en Arno Baurin (UCL)

 

Financiering van de pensioenen en de individuele pensioenrekening
(565.22 KB) Downloaden