Naar overzicht

Waarom het pensioen met punten rechtvaardiger is dan het huidige pensioenstelsel

Het voorstel om de Belgische wettelijke pensioenstelsels te hervormen tot een op punten gebaseerd pensioensysteem gaf de laatste tijd heel wat aanleiding tot vragen en kritiek, vooral dan vanuit de vakbonden. Nochtans is, paradoxaal genoeg, het voorgestelde systeem rechtvaardiger dan het huidige pensioenstelsel.

In de eerste plaats legt het puntensysteem de basis van een billijke verdeling van de aanpassingsinspanningen tussen de werkende bevolking en de gepensioneerden (intergenerationele rechtvaardigheid).

Gezien de vergrijzing van de bevolking en de schommelende vraag op de arbeidsmarkt zou het onrechtvaardig zijn alle aanpassingsinspanningen uitsluitend te richten op één van beide bevolkingsgroepen, noch op de actieve bevolking noch op de gepensioneerden. Indien we de inspanningen voor elkeen willen verlichten, moeten we ze over de hele bevolking spreiden. Het puntenpensioen is gebaseerd op een verdeelsleutel die de koopkrachtpariteit tussen gepensioneerden en werkenden waarborgt. In ons huidige pensioenstelsel wordt deze koopkrachtpariteit niet in acht genomen en de inspanning valt integraal op de schouders van de werkende bevolking.

Ten tweede is het pensioen met punten rechtvaardiger voor kort geschoolde werknemers (intragenerationele rechtvaardigheid).

Werknemers die hun loopbaan eerder startten, kunnen eerder met pensioen gaan. Daarentegen is ons huidige systeem, gestoeld op een uniforme pensioenleeftijd, duidelijk oneerlijk, gezien de sociale ongelijkheid in levensverwachting. De laagst geschoolden, die over het algemeen eerder aan het werk gaan, kunnen pas met pensioen op dezelfde leeftijd als de anderen terwijl hun levensverwachting lager ligt. Het puntensysteem stelt voor deze uniforme pensioenleeftijd te vervangen door een uniforme loopbaanduur. In dat geval zou diegene die eerder aan z’n loopbaan startte ook eerder mogen stoppen met werken.

Ten derde, is het pensioen met punten rechtvaardiger met individuele keuzes (responsabilisering rechtvaardigheid).

Niet iedereen gaat op dezelfde leeftijd met pensioen. Tegenwoordig wordt bij degenen die eerder vertrekken niets extra afgehouden en krijgen degenen die langer werken niets extra. Dit is oneerlijk tegenover degenen die langer werken. Het puntensysteem wenst hierin duidelijk een eerlijk evenwicht te herstellen door flexibiliteit toe te staan over het tijdstip waarop iemand besluit om met pensioen te gaan, in de wetenschap dat een vervroegde uittreding of vrijwillig uitstel van het pensioen gevolgen heeft voor de hoogte van de uitkering. Het stelsel maakt ook een geleidelijke uittreding uit de arbeidsmarkt met de uitkering van een gedeeltelijke pensioentoelage mogelijk.

Ten vierde is het pensioen met punten rechtvaardiger ten opzichte van de verschillende pensioenregimes.

Het huidige systeem is georganiseerd rond drie verschillende pensioenregelingen met elk zowel zeer verschillende toegangsvoorwaarden dan zeer verschillende uitkeringsniveaus: De ontwikkeling van gemengde loopbanen, gekoppeld aan een grotere beroepsmobiliteit, vereist gemeenschappelijke regels voor de drie regelingen, zowel voor de toegang tot het pensioen dan voor de berekening van het pensioen. Dat is precies wat het puntensysteem wil doen, met behoud van de verschillen waar die objectief genomen gerechtvaardigd zijn.

Ten vijfde is het pensioen met punten rechtvaardiger wat betreft aanpassingen in een veranderende context (aanpassingsmechanismen rechtvaardigheid).

Waar de context aanpassingen aan bestaande regimes vereist, worden deze nu op discretionaire en abrupte wijze doorgevoerd, afhankelijk van de (vaak onvoorspelbare) politieke omstandigheden van het moment. Deze beleidsaanpassingen leiden vervolgens tot een ongelijke behandeling van werknemers naargelang de betrokken overgangsperioden. Het puntenpensioen streeft daarentegen tot de beperking van deze politieke onzekerheid doorheen toepassing van, van tevoren bekende, flexibele en progressieve aanpassingsmechanismen, gestoeld op objectieve en waarneembare criteria. Tot slot moet worden onderstreept dat dit punt enkel betrekking heeft op de werknemers van vandaag en morgen, zonder dat gepensioneerden van vandaag hier gevolgen van zouden ondervinden. Het zijn dus de jongeren, die vreemd genoeg afwezig zijn in het debat over de pensioenhervorming; die in de eerste plaats betrokken zijn bij het systeem. Dit is symptomatisch van onze vergrijzende solidariteit: Papy winners; baby losers.