Vlaanderen is geen eiland
Vlaanderen is geen eiland. Vlaanderen, een kleine open regio in de Europese economie, is met zijn oppervlakte en inwonersaantal een halve wereldstad.
Formuleer daarvoor meer dan tweehonderd pagina's doelstellingen onder het motto ‘warm en welvarend', en je laat weinig liggen. Van een productieve en competitieve economie en industrie, bij voorkeur strategisch autonoom en ondersteund met onderzoek en ontwikkeling, over een talentfabriek met een sterk onderwijs en sterke arbeidsmarkt, een goed geregelde mobiliteit, in een steeds duurzamere omgeving, met een genereuze opvang en zorg, en dat allemaal met een begroting in evenwicht. Als die mix kan worden gebrouwen, ben ik fan!
Maar ik heb twijfels over de haalbaarheid van alles tegelijk. Show me the money , blijft het devies. Denk aan het regeerakkoord van de Vivaldi-coalitie. Er werd geld toegezegd voor pensioenen en gezondheidszorg. Dat waren de resultaatsverbintenissen. Al de rest waren inspanningsverbintenissen die telkens onderhandelingen vergden, met het bekende gebrek aan resultaat. Een zekere Vivaldi-déjà-vu bekruipt me bij het nieuwe Vlaamse regeerakkoord. Budgetverhogingen voor welzijn en onderwijs zijn helder. Voor het overige domineren voornemens in variërende mate van concretisering. Het sociale is vastgeklikt, het economische is een aspiratie. Als de groei niet meezit, wordt het permanent onderhandelen over nieuwe budgetten voor andere prioriteiten dan de welvaartsstaat in Vlaanderen.
Het ontbreken van budgetten verbergt soms een gebrek aan ambitie. Neem de industrie en de strategische investeringen, beide vanzelfsprekend aangestipt in de regeringscatalogus. De Vlaamse economie dobbert op een woeste zee van internationale conflicten, deglobalisering, protectionisme en nationalisme, binnen Europa en tussen Europa en de wereld. De Europese Unie wil werk maken van Europese industriële kampioenen in strategische sectoren, waaronder chemie, biotech, farma, havens, defensie en hightech: stuk voor sectoren waarin Vlaanderen veel te verliezen of te winnen heeft. Rondom ons gooien landen met miljarden om investeringen te lokken. Al in de vorige legislatuur legde Nederland zowat 30 miljard euro op tafel. De Duitse industrie vraagt 1.400 miljard van de Duitse overheid. In Noord-Frankrijk voert president Macron een subsidieoorlog tegen Vlaanderen. Wat is het antwoord van de nieuwe Vlaamse regering? Goede voornemens, maar geen concrete plannen of bedragen.
De nieuwe Vlaamse regering rekent te veel op business as usual en moet vol aan de bak om de Vlaamse welvaart te waarborgen.
Op de arbeidsmarkt durft de nieuwe Vlaamse ploeg te raken aan dure subsidies die de tewerkstelling van achtergestelde groepen bevorderen, de zogenoemde doelgroepenkortingen. Moedig en juist, want met onze demografie vinden werkzoekenden heus wel werk op de superkrappe arbeidsmarkt. De echte uitdaging ligt nu bij de activering van de niet-actieven, waaronder de honderdduizenden langdurig zieken. Daarvoor zijn een echte reset en heel veel middelen nodig. Maar het regeerakkoord blijft bij een bescheiden doelstelling voor de activering (12.000 per jaar) en een voornemen voor een modernisering van de VDAB, alweer zonder concrete budgetten. Naar alle waarschijnlijkheid zal Vlaanderen de komende jaren dus veel meer middelen steken in het opvangen van zorgbehoeften dan in het oplossen en vermijden daarvan.
Vlaanderen is geen eiland. Het loden juk van de staatsschuld ligt niet op tafel, maar de pijnlijke besparingen en belastingen zullen ook in Vlaanderen wegen. Het economische verval van Europa, de oorlog met Rusland en de concurrentieslag tegen zowel China als de Verenigde Staten worden politiek vooral via de Europese Unie beantwoord, maar ze ondermijnen wel de fundamenten van de Vlaamse economie. De nieuwe Vlaamse regering rekent te veel op business as usual en moet vol aan de bak om de Vlaamse welvaart te waarborgen. Anders dreigt die Vlaamse warmte onbetaalbaar te worden.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.