Naar overzicht

Trumpisme ontmoet communisme

We zijn bijna honderd dagen in het presidentschap van Donald Trump. So far, so bad. Onheilsgeruchten over collusie met Russische verkiezingssabotage blijven aanhouden. Immigratiestop tweemaal mislukt. Gezondheidszorg terug naar af. Belastinghervorming tussen droom en budgettaire werkelijkheid. Geen spade die klaarstaat voor nieuwe infrastructuur. Geen steen die klaarligt voor de muur met Mexico. Over het klimaat alleen maar afbraak.

En dan is er China. Kandidaat Trump zou die valsspelende Chinezen wel eens mores leren: maar liefst 45 percent invoertaks op Chinese producten die in de VS worden verkocht. Een paar maanden van diplomatieke contacten en één topontmoeting met de Chinese president Xi Jinping verder, komt daar niets van in huis en beklemtonen beide kampen hoe goed hun verstandhouding wel is. Nou moe.

Een bombardement in Syrië was voor Trump een welgekomen afleiding om het grandioos mislukken van zijn verkiezingsbeloftes te kunnen verbergen achter een regen van represaillebommen. Meteen kreeg China ook de boodschap dat de VS niet zal blijven toestaan dat schurkenstaat Noord-Korea inderdaad op weg is om het Amerikaanse grondgebied met raketten te kunnen bedreigen.

Militaire relaties

De militaire relaties tussen de VS en China worden dus belangrijker dan hun handelsrelaties. Dat is handig. Als het over handel gaat, zat kandidaat Trump immers in de verkeerde verkiezingen. Zijn kritiek dat China door lage lonen en een lage munt in de VS industriejobs steelt, is vooral een kritiek van tien jaar geleden. De Chinese lonen stijgen pijlsnel en de Chinese munt wordt door de Chinese regering de laatste jaren vooral in waarde gesteund.

President Trump kan geen handelsoorlog vechten die al grotendeels beslecht is. De echte uitdagingen in de economische relaties met China zijn intussen een paar globaliseringsstadia verder. Het gaat over de toegang tot de groeiende Chinese thuismarkt voor buitenlandse bedrijven. De Chinezen exporteren erop los, maar importeren in China is aartsmoeilijk en vergt vaak joint ventures die winst en knowhow met de Chinezen moeten delen. Dat is ondraaglijk nu het rijkere China de grootste consumptiemarkt ter wereld wordt.

Het gaat om de planmatige internationale expansie door Chinese conglomeraten. Het gaat om de overname van buitenlandse bedrijven door Chinees geld. Het gaat om de grootse Chinese industriële strategie voor mondiaal leiderschap in hoogtechnologische sectoren, inclusief de digitale economie. Het gaat om de profilering van China als alternatief voor internationale instellingen en wereldhandel, zoals de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank en het ‘One Belt, One Road’ project voor een Chinese handelsinfrastructuur die meer dan zestig landen zou moeten bestrijken en betrekken.

Agressieve industriële politiek

Al die grote ontwikkelingen hebben twee zaken gemeen: ze steunen op agressieve Chinese industriële politiek en ze ruilen de internationale handelsorde voor bilaterale deals. Ze zijn alleen aan te pakken door tegenover politisering de regels van de markt te plaatsen en door China meer in wereldwijde handelsorganisatie te betrekken. Maar dat is precies het omgekeerde van wat Trump wil. Die wil namelijk ook een agressief overheidsbeleid voor economische expansie en die wil ook deals maken.

En dat brengt mij terug tot die verrassend milde ontmoeting tussen Trump en Xi in Florida. Die is dus veel minder verrassend als je beseft hoe hun politieke wereldbeeld gelijkloopt. En dat is het ergste van al.