Naar overzicht

Politieke verantwoording

Wat betekent politieke verantwoordelijkheid in België? Die vraag blijft in mijn hoofd knagen na de moordaanslag op twee Zweedse voetbalsupporters door een Tunesische moslimextremist die illegaal in ons land verbleef. We weten intussen dat die terreurdaad een half politiek leven waard is. Vincent Van Quickenborne (Open Vld) nam ontslag als minister van Justitie, maar kon meteen zijn Kortrijkse burgemeesterparachute opentrekken.

Is dat genoeg? In de emotie van het moment vonden velen dat de minister van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden (cd&v), en de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Nicole de Moor (cd&v), ook hun politieke verantwoordelijkheid moesten opnemen. Onder grote druk presenteerde minister Verlinden in het parlement een gedetailleerde tijdslijn over hoe de veiligheidsdiensten de afgelopen jaren informatie hadden ontvangen over de terrorist, om daaruit te concluderen dat er geen duidelijke fouten werden gemaakt. Daarmee behield ze het vertrouwen.

Maar is een minister überhaupt politiek verantwoordelijk voor beslissingen die justitieambtenaren in een individueel dossier nemen? Daarover ben ik gaan twijfelen. In mijn ogen is politieke verantwoordelijkheid eerst en vooral een verantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid. Als de individuele dossierbehandeling niet op het conto van het beleid kan worden geschreven, maar wel op dat van de operationele beroepsuitvoering, is een minister dan wel in het spel? Verwachten we van onze politici echt dat ze controle houden op de dossierbeslissingen van individuele ambtenaren? En wat zegt dat dan over de onafhankelijkheid van justitie?

De scheiding tussen politiek en ambtenarij vind ik een hoog goed: ze vermijdt corruptie en stimuleert professionalisme. We willen toch niet dat politici zich uit angst voor hun positie gedwongen voelen de hand te leggen op de ambtenarij? De politieke cultuur in België is al bezwaard met het fenomeen van de ministeriële kabinetten, waardoor de grens tussen beleid maken en uitvoeren, tussen politiek beslissen en neutraal realiseren, een grijze zone is. In die context staat politieke verantwoordelijkheid voor de beleidsuitvoering gevaarlijk dicht bij het politiseren daarvan.

Grote tolerantie voor het gedrag van onze politici

Onze overgevoeligheid voor politieke verantwoordelijkheid over operationele zaken staat in schril contrast met onze ongevoeligheid voor de politieke verantwoordelijkheid die er echt toe doet of die echt persoonlijk is. Zo kent België een grote tolerantie voor het gedrag van onze politici. Het plasincident van voormalig minister Van Quickenborne, de zattemanspraat van Vooruit-voorzitter Conner Rousseau, de onbesuisde handelingen van minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib (MR), de reislust van politici met belastinggeld: het leidt weinig tot zuivering. Morele waarden en voorbeeldgedrag zijn zelden prioritair.

Coulant zijn we bovenal met de verantwoordelijkheid voor het beleid zelf. Hoeveel internationale en nationale rapporten zijn er in de loop der jaren al verschenen over onze overheidsfinanciën, de vergrijzing, de pensioenen enzovoort, zonder kentering in de stilstand of de neergang? We weten allemaal dat na 2024 de budgettaire afgrond wenkt. Dat zou het nieuws moeten domineren, dat zou onze politici en de politieke partijen constant moeten opjagen, maar het passeert. Overmaatse gevoeligheid voor individuele dossiers wordt gecompenseerd door ondermaatse gevoeligheid voor het algemeen beleidsbelang.

België kent een politieke verantwoordelijkheid van emotie, perceptie en electorale calculus. Het ontbreekt ons aan rationele politieke verantwoording voor beleidsstrategie, beleidskeuzes en beleidsimpact. Politieke verantwoordelijkheid betekent vooral toeval en willekeur, terwijl we de echte verantwoordelijkheid blijven verwaarlozen.

 

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.