Naar overzicht

Perceptie versus realiteit

Vele financiële instellingen publiceren tegen het einde van het jaar lijstjes met de belangrijkste risico’s van het komende jaar. Bij het bespreken van de indicatoren die aanwijzingen geven hoe dicht we bij de volgende crisis staan, merkt altijd wel iemand op dat we gewoon aan de volgende fase uit de huidige crisis die begon in 2008 toe zijn. Daar valt natuurlijk iets voor te zeggen. Zowat iedereen weet wel dat het probleem van te veel schulden niet bepaald opgelost werd. In heel wat landen was het antwoord op de te hoge schuld zelfs nog meer schulden maken. Iets wat iedereen weet, kan echter moeilijk een schokeffect veroorzaken.

Er zijn echter zaken genoeg waar de kloof tussen de realiteit en de perceptie wel groot is. Zo galmt de mantra al meerdere jaren dat de kapitaalbuffers van de banken nu tenminste stevig zijn. Dat hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt. Bijna altijd verwijst men voor die buffers naar de risicogewogen maatstaven. Zo bedroeg de betreffende kapitaalratio voor Royal Bank of Scotland (RBS) in 2006 slechts 2,6% en is die vandaag opgelopen tot 16%. Als het kapitaal echter wordt afgezet tegenover de totale activa aan de marktwaardering (of de zogenaamde zuivere leverage ratio) dan zijn er nogal wat ratio’s vandaag lager dan voor de crisis. Barclays zit zo bekeken zelfs maar op 2,5% kapitaal tegenover 4,8% in 2006. En bij RBS is er op tien jaar een halvering van de ratio naar 3,6%. De vorige gouverneur van Britse centrale bank Mervyn King beschouwde 10% overigens als de minimale leverage ratio. Finaal illustreert de mist rond de kapitaalbuffers dat we vooral moeten op zoek gaan naar waar de opvattingen van de goegemeente afwijkt van de realiteit. Zo zijn er nog veel financiële modellen die veronderstellen dat dagelijkse bewegingen van aandelenkoersen een normale verdeling volgen. Net zoals de hypothese dat de markten efficiënt reageren op nieuws is dat niet verwonderlijk maar uiteraard verkeerd. De intelligente belegger kan er munt uit slaan door dergelijke theorieën te kennen maar zal vooral geld verliezen als hij ze begint te geloven.

Groupthink

Er is de voorbije tijd nogal wat inkt gevloeid over de lessen die geleerd zouden zijn in de 10 jaar “na de financiële crisis”. Zo wordt er gewezen op de veel grotere rol van de compliance officers. Het Zwitserse UBS rapporteerde echter dat het niet was gekapseisd door te weinig risico-analyses maar door zogenaamde groupthink. Om die te vermijden moest zowel interne als externe kritiek aangemoedigd. Dat is iets dat uitdagend is en veel leiderschap vergt.

Het gaat er in eerste instantie niet om te voorspellen wanneer de volgende recessie komt. Uiteraard zou het problematisch zijn voor een gezonde economie als dat moment te lang wordt uitgesteld. Veel belangrijker is het moment dat de correctie er komt van de financiële cyclus die een veel bredere amplitude kent dan de economische cyclus. Volgens de Bank voor Internationale Betalingen leidt het globale financiële systeem aan ‘excess elasticity’: het is niet in staat de kredietcreatie af te remmen vóór er zich onevenwichten en speculatieve bubbels ontwikkelen. Het wordt pas echt interessant wanneer we opnieuw een les krijgen in wat er gebeurt wanneer te lang prijssignalen geblokkeerd of vertekend worden. Misschien het knipperlicht dat we het meest ernstig moeten nemen, is dan ook de mate dat velen verblind zijn door de acties van de centrale banken.

Macroprudentiële risico's

Brexit, Italië, Japan, de shutdown van de Amerikaanse regering, de handelsoorlog en de groeivertraging in China en Europa prijken prominent op de eindejaarslijst als macroprudentiële risico’s. Het doorprikken van de langste Australische vastgoedbubble mag ook niet ontbreken. Erdogans aanstalten om een nieuw militair offensief tegen Koerdische troepen te starten in Syrië komt tegen het jaareinde ineens een stuk hoger op de lijst terecht. De belangrijkste reden voor de onvermijdelijkheid van de volgende schok is de capaciteit van intelligente mensen om slachtoffer te worden van conventioneel denken. Nog steeds bouwen velen hun carrière op regelmatig kleine toevallige winsten te incasseren door voor te wenden alsof ze weten wat er gaat komen. Daar schiet niemand iets mee op als ze daardoor net ten prooi vallen aan een gebeurlijk groot verlies.