Naar overzicht

Kennen politici nog de rol van de overheid?

De overheid moet een keuze maken: toezichthouder en regulator spelen, of aandeelhouder zijn. Weten de politici nog wat de rol van de overheid is?

Bij zijn inauguratie als Amerikaans president stelde Barack Obama dat het debat niet moet gaan over een grote tegenover een kleine overheid, maar over een overheid die wel of niet goed werkt. De overheid gebruikt veel instrumenten om de doelen te bereiken die worden vooropgesteld of eerder ondoordacht tot stand komen. De staat hanteert activa die hij bezit, gekocht heeft of onteigend heeft van de oorspronkelijke eigenaars. De staat belast individuen en bedrijven op hun inkomens, transacties en vermogen. Anderen worden dan weer gesubsidieerd. De staat ontleent zelf geld terwijl ze aan anderen dan weer geld uitleent. De staat verbiedt activiteiten en verleent vergunningen en certificaten voor het uitoefenen van beroepen allerhande.

Voor wie blind blijft voor de funeste gevolgen van centrale planning moeten we vandaag weinig geduld opbrengen. Die baart waanzin, dat heeft de geschiedenis voldoende aangetoond. Dat velen niet meer inzien dat er maatregelen moeten worden genomen tegen monopolies en kartels is echter net zo problematisch. Naïevelingen dachten vroeger (en nu?) dat monopolies zichzelf wel zouden vernietigen en dat elke poging tot correctie meer schade zou aanrichten dan de kwaal zelf.

Terwijl Lenin sprak over de rol van de overheid om de economie te sturen vanop de ‘commanding heights’, veroorzaakten meer internationale handel en vrijere kapitaalstromen de vorige eeuw een tendens in de andere richting. Dat leidde ook tot overmoed; die ons de millenniumbubbel en zeven jaar later de westerse bankencrisis opleverde.

De uitdaging is om een nieuw evenwicht te vinden, weg van het staatskapitalisme en het marktfundamentalisme, naar complementaire rollen voor de overheid en de markt.

Vandaag leidt de globalisering in de ogen van links tot een grote druk op de herverdeling en de publieke uitgaven. De analyse domineert dat er nieuwe overheidsinitiatieven nodig zijn om de opkomst van het populisme te counteren. Veel Europese landen hebben echter al een uitgebreid systeem van uitkeringen, dat voorgeschoteld wordt als een remedie om de angst weg te nemen bij bevolkingsgroepen die verleid worden door populisme in de strijd voor een inkomen en een job.

Monopolies

Voor een duurzame sociale bescherming moet echter vooral worden ingezet op de weerbaarheid van mensen in een wereld waar levenslange jobzekerheid een illusie is geworden. Programma’s om mensen te herscholen en hen de overgang te laten maken van overbodig geworden jobs naar jobs met toekomstperspectief zijn dan de echte uitdaging.

De overheid moet vooral zelf geen monopolies in stand houden, of het nu gaat over telecom en energie, of zelfs het treinverkeer. Weer betekent dat niet dat de overheid daar geen enkele rol meer heeft. Wel dat ze zich bijvoorbeeld kan concentreren op de randvoorwaarden waaronder diensten worden geleverd.

De logische conclusie is dat de overheid moet kiezen tussen haar rol als toezichthouder en regulator en haar rol als aandeelhouder. De wijze waarop ze de jongste decennia gulzig dividenden uit Proximus heeft getrokken maakt die tweespalt onhoudbaar. Moeten we echt herinneren aan de dividendenhonger van de aandeelhouders van Dexia zoals de Gemeentelijke Holding (en Arco)? Zij brachten door hun gulzigheid het land aan de rand van het faillissement.

Het opsplitsen van de eindverantwoordelijkheid en de uitvoering maakt het ook mogelijk dat de operationele deeltaken op het vlak van de sociale zekerheid en de ‘toeleiding naar de arbeidsmarkt’ aan private spelers worden toegewezen.

Beheerscontracten

Voor zover het om doelen van maatschappelijk belang gaat, ontslaat het beroep doen op private partijen de overheid niet van haar verantwoordelijkheid. Ze moet in beheerscontracten de doelstellingen en criteria vastleggen die de uitvoerder in acht moet nemen. Dat vergt vaak ook toezicht op de handhaving.

Wat betreft de bescherming van eigendomsrechten, de rechtspraak en de verdediging tegen gevaren is er een brede consensus over de rol van de overheid. Hetzelfde geldt voor infrastructuur en belangrijke openbare werken, al is de mate waarin de gebruikers daarvoor zelf kunnen betalen wel onderwerp van discussie.

In de politiek blijken velen nauwelijks nog de rationele argumenten te kennen voor de rol van de overheid en van de markt. Beleid voeren is niet kiezen voor wat sympathiek lijkt zonder de gevolgen in de realiteit te doorgronden. De politiek-electorale gevolgen van beleid worden al meer dan voldoende ingecalculeerd, maar wanneer maken de partijbesturen een inhaalbeweging voor het opbouwen van kennis over de impact van hun beslissingen op de kwaliteit van het bestuur?

Deze opinie verscheen op de website van De Tijd op 12 december 2017.