Naar overzicht

Informatieproblemen: een nieuwe economie

Volgens de zogenaamde informatie-economie kan een gebrek aan informatie, of een ongelijke verdeling ervan, tot arrangementen leiden die in het beste geval afwijken van de klassieke economische theorie uit de schoolboeken – en in het slechtste geval handelen en markten eenvoudigweg onmogelijk maken. Werkgevers betalen bepaalde werknemers méér dan wat de markt dicteert om hen aan het bedrijf te binden of hun productiviteit ten voordele van dat bedrijf te stimuleren. Sollicitanten verzamelen diploma’s van toonaangevende scholen of betrouwbare getuigenissen van hun extracurriculaire activiteiten om aan de onwetende potentiële werkgever duidelijk te maken dat ze écht beter zijn dan hun soortgenoten. Hele industrieën – van 2dehands.be tot McKinsey, van autoverkopers langs Vlaamse steenwegen tot popsterren en A-merken – staan of vallen met reputatie.

Soortgelijke fenomenen komen in heel wat meer markten voor. Met de opkomst van informatienetwerken in de ‘kenniseconomie’ zoals sociale media en platformen die op recensies gebaseerd zijn, duiken informatieproblemen ondertussen in vrijwel elke sector van de economie op. Hoe kennis ontwikkeld en gedeeld wordt, hoe ideeën worden geproduceerd en verhandeld, hoe technologie wordt opgepikt en welke standaard uiteindelijk overblijft: het zijn nieuwe vragen die het klassieke economische vraagstuk rond de allocatie van schaarse middelen uit de focus hebben verdreven.

Critici stelden dat de neoklassieke economie informatieproblemen had genegeerd waardoor heel wat economische ‘wetmatigheden’ de toets met de werkelijkheid niet goed doorstonden. Toch is de aandacht voor informatie niet geheel nieuw. In het debat rond planeconomieën tijdens de jaren dertig gebruikten Friedrich Hayek, Ludwig von Mises en anderen in de ‘Oostenrijkse’ traditie onvolmaakte informatie en gedecentraliseerde kennis als argumenten voor de markt en een liberale orde.

Falen van de markt

De nieuwe bijdragen van de voorbije decennia benadrukten daarentegen dat informatieproblemen net het falen van de markt in de hand werkten. Terwijl Hayek zich richtte op het verspreid karakter van informatie en op de capaciteit van de markt om die snippers informatie samen te brengen, focuste de nieuwe strekking zich op de informatie-asymmetrie in een specifieke transactie waar de ene partij informatie heeft waarover de andere niet beschikt. Hayek was ervan overtuigd dat de markt de ongelijkmatige verdeling elimineerde door de relevante aspecten van die verspreide kennis in openbare marktprijzen te onthullen. Voor de adepten van marktfalen kan asymmetrie niet door uitwisseling worden overwonnen omdat de ongelijkmatige verdeling van informatie afbreuk doet aan iedere poging tot een wederzijds voordelige transactie.

Informatie is, om het zo te zeggen, een risico geworden. Omgekeerd zijn risico’s en de moeilijkheid of onmogelijkheid om zich ertegen te verzekeren in essentie terug te brengen op een gebrek aan informatie over de verzekerde. We zullen verschillende manifestaties van de tweeling informatie/risico tegenkomen in dit hoofdstuk.

Het is niet onbelangrijk om op te merken dat Hayek het woord 'kennis' verkoos boven 'informatie'. Informatie suggereert een collectie van afgelijnde stukjes ‘datum’ terwijl ‘kennis’ meer ruimte biedt voor de toepassing van praktische wijsheid, stilzwijgende kennis en interpretatie. Tussen deze beide visies op markten en kennis bestaat een spanningsveld waarin het feit dat informatie, of kennis niet gecentraliseerd is tot erg verschillende conclusies kan leiden. Begrijpen hoe markten overwinnen en overwonnen worden door informatieproblemen is misschien het centrale probleem in de economie vandaag.

Signaleren

Uit de idee van asymmetrische informatie ontstond de theorie van signaleren waarbij de ene partij alles uit de kast haalt om aan de tegenpartij duidelijk te maken dat ze betrouwbaar is, geen risico vormt en het goed voor heeft met de ander. Informatieproblemen moeten ernstig genomen worden maar dat betekent niet dat er altijd alternatieve oplossingen te vinden zijn, die even performant als de markt de overdaad aan informatie verwerken door middel van het prijsmechanisme.

In een “volmaakte” markt drijft concurrentie de verkoopprijzen naar de kostprijs van de tweede meest efficiënte producent-verkoper. Om concurrentie te doen werken, moeten verkopers die aan een lagere prijs willen verkopen daar de vruchten van kunnen dragen. In eerste instantie moeten ze al gevonden worden! Dat is minder evident dan het lijkt: de moeite en kosten die consumenten zich getroosten op zoek naar het meest ‘economische’ aanbod zijn vaak niet min. Als alle informatie vrij en onmiddellijk beschikbaar zou zijn, zou een aanzienlijk deel van die zoekkosten vermeden kunnen worden.  In werkelijkheid beweegt het gebrek aan informatie vele consumenten ertoe bij hun vaak willekeurige oorspronkelijke leverancier rond te blijven hangen, ook al is dat niet de beste oplossing voor hen. Zoekkosten hebben een lock-in effect en verkopers worden bestraft als ze toch lagere prijzen aanrekenen. Iedere verkoper is, in een soms heel beperkte zin, een monopolist.

Kwaliteitsissues

Wie dacht dat de komst van het internet en e-commerce de zoekkost naar nul reduceerde, is eraan voor de moeite. Verkopers zijn nu vaak makkelijker te vinden maar in plaats duiken issues van kwaliteit op. Om die op te lossen, moet opnieuw moeite worden gedaan: online recensies gelezen, “test”bestellingen geplaatst enzovoort: ook dat zijn transactiekosten.

Het hele idee van signaleren – rangschikkingen van universiteiten, marketing en branding, online ratings, gecureerde playlists…  -- bestaat erin om zo creatief mogelijk de zoekkosten te verlagen – of om consumenten net niét aan te zetten om te zoeken.