Het basisinkomen is geen wonderoplossing
Het idee van een universeel basisinkomen blijft opduiken. De ene keer als basisinkomen voor artiesten of voor jongeren, de andere keer als “de” relancemaatregel. Velen verdedigen het, maar meestal laat men de universaliteit direct vallen: toch voorwaarden, zoals bij een “basisinkomen”… voor jongeren of artiesten. Philippe Van Parijs, auteur van Basic Income, a radical proposal for a free society and a sane economy, had altijd al expliciet tégen een basisinkomen gepleit dat enkel naar sommige leeftijds- of bevolkingsgroepen zou gaan. Een basisinkomen voor jongeren, aldus Van Parijs, staat haaks op de hedendaagse opvatting dat leren een levenslange opgave is geworden.
Een goede relancemaatregel is ‘Temporary’, ‘Timely’, and ‘Targeted’. Het basisinkomen is geen daarvan. Tijdelijke inkomensondersteuning in crisistijden is geen basisinkomen, maar Friedman’s helikoptergeld. De zin of onzin daarvan is een andere discussie. Tijdig veronderstelt dat men snel kan schakelen: een grootschalige hervorming van onze sociale zekerheid kan niet overhaast. Een universeel basisinkomen is overigens bij definitie, niét gericht: basisinkomen wil iedereen evenveel geven vanuit een gelijkheidsbeginsel. Een verkeerd gelijkheidsbeginsel, want iedereen is gelijkwaardig, maar niet iedereen is gelijk. Niet iedereen heeft dezelfde noden, niet iedereen is evenzeer in staat bij te dragen. En zowel de behoeften als de draagkracht evolueren in de tijd.
Corona heeft bij flink wat bedrijven en gezinnen er zwaar ingehakt, met naar schatting één op vijf bedrijven in cashproblemen, een stijging van de armoedegraad, en veel verloren tewerkstelling. Maar tegelijk hadden veel gezinnen ook tijdens deze crisis een vast inkomen, en schat de Nationale Bank dat we met z’n allen zo’n 22 miljard éxtra hebben gespaard dit jaar. Ongelijke verdeling van lasten, ongelijke noden. De welvaartsstaat heeft de schok voor velen kunnen temperen, weliswaar met de budgettaire gevolgen van dien. Met overheidsschuld en begrotingstekort op recordhoogte, is een nóg grotere zak geld geen optie. Dezelfde taart in kleinere stukken verdelen en echt hulpbehoevende medeburgers in de kou laten staan is dat evenmin.
Het basisinkomen is bij definitie geen relancemaatregel. Kan het idee het alternatief vormen voor de huidige verzorgingsstaat? Allerminst. Het is waar, er is veel ruimte voor verbetering in de sociale zekerheid en allerlei ondersteuningsprogramma’s. We missen mensen die ondersteuning nodig hebben en verdienen; tegelijk komen publieke middelen terecht bij mensen die ook zonder kunnen. Het berucht Mattheuseffect. Maar een basisinkomen van enige betekenis, vergt het uitkleden van de welvaartsstaat waar we al decennia aan bouwen. In essentie zit in de kern van de sociale zekerheid een opvatting van bijdragen, verbonden aan uitkeringen. Uitkering om de uitkering zijn de uitzondering.
Wat dan met een tijd waarin mensen niet meer moeten of kunnen werken door digitalisering, automatisering, en artificiële intelligentie? Automatisering zal niet massaal werkgelegenheid vernietigen, maar wel werk anders verdelen tussen sectoren en tussen jobs. Sommige jobs zullen verdwijnen, maar er komen ook nieuwe jobs bij. Taken binnen een job zullen er anders gaan uitzien. Dat zagen we al eerder: bij de eerste landbouwwerktuigen, in de industriële revoluties, en met de digitale transitie. Met groeipijnen en aanpassingskosten, maar vooral met nieuwe kansen die we mits goed bestuur en degelijk beleid kunnen benutten.
Er is veel nodig om ons leven, onze economie, en onze maatschappij terug op de rails te krijgen. Grote beleidswerven te over. Een universeel basisinkomen blijft wensdenken, ongetwijfeld goedbedoeld doch onwenselijk en onbetaalbaar.
Een goede relancemaatregel is ‘Temporary’, ‘Timely’, and ‘Targeted’. Het basisinkomen is geen daarvan. Tijdelijke inkomensondersteuning in crisistijden is geen basisinkomen, maar Friedman’s helikoptergeld. De zin of onzin daarvan is een andere discussie. Tijdig veronderstelt dat men snel kan schakelen: een grootschalige hervorming van onze sociale zekerheid kan niet overhaast. Een universeel basisinkomen is overigens bij definitie, niét gericht: basisinkomen wil iedereen evenveel geven vanuit een gelijkheidsbeginsel. Een verkeerd gelijkheidsbeginsel, want iedereen is gelijkwaardig, maar niet iedereen is gelijk. Niet iedereen heeft dezelfde noden, niet iedereen is evenzeer in staat bij te dragen. En zowel de behoeften als de draagkracht evolueren in de tijd.
Dezelfde taart in kleinere stukken verdelen
Corona heeft bij flink wat bedrijven en gezinnen er zwaar ingehakt, met naar schatting één op vijf bedrijven in cashproblemen, een stijging van de armoedegraad, en veel verloren tewerkstelling. Maar tegelijk hadden veel gezinnen ook tijdens deze crisis een vast inkomen, en schat de Nationale Bank dat we met z’n allen zo’n 22 miljard éxtra hebben gespaard dit jaar. Ongelijke verdeling van lasten, ongelijke noden. De welvaartsstaat heeft de schok voor velen kunnen temperen, weliswaar met de budgettaire gevolgen van dien. Met overheidsschuld en begrotingstekort op recordhoogte, is een nóg grotere zak geld geen optie. Dezelfde taart in kleinere stukken verdelen en echt hulpbehoevende medeburgers in de kou laten staan is dat evenmin.
Het basisinkomen is bij definitie geen relancemaatregel. Kan het idee het alternatief vormen voor de huidige verzorgingsstaat? Allerminst. Het is waar, er is veel ruimte voor verbetering in de sociale zekerheid en allerlei ondersteuningsprogramma’s. We missen mensen die ondersteuning nodig hebben en verdienen; tegelijk komen publieke middelen terecht bij mensen die ook zonder kunnen. Het berucht Mattheuseffect. Maar een basisinkomen van enige betekenis, vergt het uitkleden van de welvaartsstaat waar we al decennia aan bouwen. In essentie zit in de kern van de sociale zekerheid een opvatting van bijdragen, verbonden aan uitkeringen. Uitkering om de uitkering zijn de uitzondering.
Automatisering betekent nieuwe kansen
Wat dan met een tijd waarin mensen niet meer moeten of kunnen werken door digitalisering, automatisering, en artificiële intelligentie? Automatisering zal niet massaal werkgelegenheid vernietigen, maar wel werk anders verdelen tussen sectoren en tussen jobs. Sommige jobs zullen verdwijnen, maar er komen ook nieuwe jobs bij. Taken binnen een job zullen er anders gaan uitzien. Dat zagen we al eerder: bij de eerste landbouwwerktuigen, in de industriële revoluties, en met de digitale transitie. Met groeipijnen en aanpassingskosten, maar vooral met nieuwe kansen die we mits goed bestuur en degelijk beleid kunnen benutten.
Er is veel nodig om ons leven, onze economie, en onze maatschappij terug op de rails te krijgen. Grote beleidswerven te over. Een universeel basisinkomen blijft wensdenken, ongetwijfeld goedbedoeld doch onwenselijk en onbetaalbaar.