Naar overzicht

Gezonde concurrentie graag

De winsten van de 200 grootste Amerikaanse bedrijven als een percentage van de totale omzet zijn verdubbeld van ongeveer 15 procent in de jaren 50 tot meer dan 30 procent nu. Wat schuilt daarachter? Het aandeel van de grootste bedrijven is in bijna elke sector toegenomen. Die hogere winstmarges zijn niet altijd het gevolg van minder concurrentie. Het toegenomen belang van immateriële activa en de kortetermijnbenadering onder druk van de financiële markten spelen mogelijk ook een rol.

Dat neemt niet weg dat de concentratie in meer dan driekwart van de Amerikaanse industrieën de voorbije twintig jaar is toegenomen. Daar zijn twee redenen voor. Het antitrustbeleid was minder actief onder de presidenten George Bush en Barack Obama. Het aantal gevallen waarin antitrustagentschappen optraden om de grotere marktmacht van dominante bedrijven te voorkomen, viel terug van gemiddeld 16 per jaar in 1970-1999 tot minder dan drie in 2000-2014.

In de huidige complexe wereld realiseren grote bedrijven veel waarde. De stelregel voor de mededingingsautoriteiten is dat hoe groter de bedrijven, hoe competitiever de markt dient te zijn. Er komt steeds meer bewijs dat meer concentratie leidt tot minder concurrentie, minder start-ups en hogere prijzen. Een invloedrijke studie stelt dat als door concentratie maar zes of minder concurrenten overblijven,
dat in 95 procent van de gevallen hogere prijzen tot gevolg heeft.

Superstar firms

Een tweede reden voor de toegenomen concentratie is dat technologische barrières markten onaantastbaar maken voor potentiële nieuwkomers. Marktmacht wordt steeds meer technologisch gedefinieerd, als gevolg van schaalvoordelen en netwerkeffecten. De 'superstar firms' zuigen alle winst en het productiefste talent naar zich toe.

Digitalisering kan helpen de informatieasymmetrie (de ene partij heeft dan meer informatie dan de andere) en de transactiekosten te verlagen. De informatie over de gebruiksgeschiedenis van goederen en diensten door consumenten, feedback op sociale netwerken, zoekgedrag op het web, apps op mobiele telefoons of analyse van elektronisch betalingsgedrag kan helpen potentiële klanten beter te identificeren en vraag en aanbod sneller tegen de juiste prijs op elkaar af te stemmen. Dergelijke informatie laat ook toe beter een onderscheid te maken tussen klanten en gedragingen met verschillende risicoprofielen. Kopers en aanbieders kunnen op digitale
platformen elkaars betrouwbaarheid leren kennen. Reputatie wordt een nieuw ruilmiddel.

Elk van die opportuniteiten houdt ook bedreigingen in. Onvolledige en onbetrouwbare informatie kan reputaties voorgoed beschadigen. Marktdominantie wordt steeds meer bepaald door hoeveel gegevens een digitaal platform over zijn gebruikers heeft, en de rekenkracht waarmee zijn machines daaruit weer andere gegevens leren afleiden.

Ook ander markten controleren

Problematisch wordt het wanneer die platformen hun dominante positie kunnen gebruiken om ook andere markten te controleren. Is de zoekmotor van Google nog contesteerbaar? Heeft Uber de macht lagere prijzen op te dringen aan chauffeurs, die minder en minder alternatieven hebben? Kan Amazon wat het over ons gezamenlijk koopgedrag weet te gelde maken door die gegevens aan pakweg verzekeraars te verkopen? Waarom kan ik die informatie niet zelf verkopen?

Voor de analyse van marktmacht volstaat het niet het aandeel van het productievolume van een bedrijf te vergelijken met dat van de sector. Zeker internationaal moet je de relaties van een bedrijf in zijn netwerk onderzoeken. Om de marktmacht van Walmart met zijn 2 miljoen werknemers te evalueren, volstaat het niet te kijken naar hoeveel keuze tussen grootwarenhuizen de consument heeft. Het conglomeraat kan via zijn aankoopbeleid heel wat markten stroomopwaarts in de waardeketen naar zijn hand zetten. Veel
toeleveranciers van die gigant ondergaan permanent zijn marktmacht.

Gazprom

Hoe om te gaan met het Russische Gazprom als dat bedrijf zo cruciaal is voor de Europese energievoorziening? En wat met de drie grootste Chinese oliemaatschappijen - State Grid Corporation of China, China National Petroleum en Sinopec - die samen goed zijn voor een omzet van bijna 1.000 miljard dollar? Is het problematisch dat enkele ondernemingen de globale verkoop van frisdranken domineren? Wat met de handel, de opslag en het transport van grondstoffen of de afvalverwerking, als die wereldwijd onder controle is van een handvol reuzen?

Als dergelijke fundamentele factoren aanleiding geven tot minder dynamisme en ondernemerschap en toenemende winstratio's, wordt het een kwestie die ontwikkelingen goed op te volgen. Daar ligt de taak voor een sterke mededingingsautoriteit. De onafhankelijkheid en de effectiviteit daarvan blijken positief samen te hangen met economische groei. Zonder gezonde concurrentie loopt de economische groei vast. De politiek op welk niveau ook wordt dan in de toekomst nog minder opbeurend dan in de voorbije legislatuur.

Deze column is verschenen in De Tijd op 23 april 2019.