Naar overzicht

Geen paniek over de platformeconomie

De beslissing van maaltijdleverancier Deliveroo om koeriers in België voortaan als zelfstandigen per prestatie te betalen, zorgt voor ophef. Vakbondsleiders gewagen van een terugkeer naar de uitbuitingstijd van priester Daens. Economiefilosofen zien een nieuw arbeidstijdperk aanbreken. Werkgeversorganisatie VOKA suggereert luidop een alternatief statuut dat de tweedeling tussen werknemers en zelfstandigen zou doorbreken. Ik vind deze reacties overdreven en voorbarig.

Uber, Deliveroo of Airbnb spreken tot de verbeelding. De platformeconomie die mobiliteit, verblijven, thuisdiensten en allerhande bestellingen via een internetsite faciliteert en organiseert, groeit inderdaad snel. Maar haar impact op tewerkstelling is vooralsnog marginaal: naar schatting minder dan een half procent van de totale werkgelegenheid in België. Dat is geen disruptie.

Dat halve procent bestaat daarenboven slechts voor een klein deel uit hoofdjobs. Kenmerkend voor de huidige platformeconomie is dat ze vooral draait op bijklussende en relatief hoog opgeleide personen. Internationale studies leren dat platformwerkers gecharmeerd zijn door de mogelijkheid om vrij en flexibel bij te verdienen naast andere activiteiten. Slechts een kleine minderheid is van het platform afhankelijk voor haar hoofdinkomen, vooral geconcentreerd in de taxibranche.

De platformeconomie is dus geen zero-som. Voor de arbeidsmarkt mobiliseert ze menselijk talent dat anders minder of niet economisch zou participeren. Voor de economie benut ze fysiek kapitaal, zoals auto’s, fietsen of woningen, dat anders minder zou renderen. Voor de samenleving faciliteert ze een wederzijdse wens naar flexibiliteit, bij de platformwerkers en bij de klanten.

Meer levenskwaliteit

Analisten voorspellen de platformeconomie gouden bergen. Ze betekent immers de mogelijkheid om een groeiend aantal behoeften op elk moment en op elke plaats te kunnen vervullen, met een paar klikken van de computermuis. Dat is een vooruitgang in levenskwaliteit waaraan de mensheid niet zal weerstaan. Het is echter geen vooruitgang die per definitie het klassieke arbeidsstatuut zal begraven.

Als de platformeconomie daadwerkelijk algemeen doorbreekt, zal ze niet dominant op bijklussende of occasionele werkers blijven draaien. Grote bedrijven die miljoenen klanten overal, altijd en betrouwbaar moeten kunnen bedienen, vergen beschikbaar personeel dat voorspelbaar presteert. Naarmate de platformbedrijven groeien, zal hun afhankelijkheid van personeel groeien en zal de nood aan organisatie en opleiding van personeel toenemen. Dat zet hen voorspelbaar op een pad naar klassieke tewerkstelling voor minstens de harde kern van de platformwerkers.

Deze evolutie is nu al ingezet. Sommige grote platformspelers bieden nu al het arbeidsstatuut aan voor een deel van hun platformwerkers. Allemaal staan ze juridisch onder druk. Het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen is een evergreen van de sociale wetgeving. Het is echt niet de eerste keer dat bedrijven innoveren met een businessmodel om arbeidskosten te drukken. Rechtbanken hebben de instrumenten om misbruiken te bestrijden. Geschillen over de platformeconomie lopen overal.

Technologie

Laten we dus vooral kalm blijven, de tijd nemen om de evolutie te bezien en de beschikbare instrumenten voor controle gebruiken. Mijn verwachting is dat een belangrijk deel van het platformwerk uiteindelijk door technologie zal gebeuren. Uber en co zullen vooral zelfsturende auto’s aanbieden. Amazon en Domino’s experimenteren al met thuislevering door drones. Waar de menselijke component overblijft, zal die belangrijker worden en dus ook beter betaald.

De platformeconomie heeft schaduwzijden. Er is een risico van precaire arbeid en werkende armen in groepen die het al moeilijk hebben in de economie. Er is een rand van oneerlijke concurrentie. Maar die minpunten zijn vooralsnog bijkomstig. Het is veel te vroeg voor een eindoordeel. We moeten vooral meer meten, weten en volgen. En ondertussen het kind met het badwater niet weggooien.