Naar overzicht

Doorgeslagen non-discriminatie

In ons samenlevingsmodel zijn discriminatieverboden uitzonderingen op de regel dat mensen hun relaties vrij kiezen. Het werkwoord ‘discrimineren’ betekent in die optiek ‘onderscheiden’, het vermogen de keuzes te maken die invulling geven aan het leven. Van die principiële vrijheid wordt afgeweken omdat we oordelen dat bepaalde onderscheiden verwerpelijk zijn en de kansen op vrije ontplooiing voor anderen hypothekeren.

We gingen ooit spaarzaam met die afwijking om. Non-discriminatie diende lange tijd vooral vrouwen en vreemdelingen, twee groepen waarvoor we enige historische erfenis dragen. Intussen kent de Belgische wetgeving maar liefst negentien verschillende discriminatieverboden, twaalf meer dan de Europese regels voorschrijven. Hoe langer de lijst, hoe evidenter de vraag om nog meer discriminatiegronden toe te voegen. Gezondheid, sociale positie en uiterlijk staan dezer dagen op het verlanglijstje.

Hoe meer discriminatiegronden, hoe meer keuzes die sommigen onwenselijk achten ook politiek onrechtvaardig worden verklaard, hoe meer loutere verschillen a priori als mogelijke discriminatie verdacht worden. Zo worden gemiddelde loon- en loopbaanverschillen tussen de geslachten naadloos omgedoopt tot een arbitraire ‘loonkloof’. Zo worden bedrijven verplicht om hun hele verloning publiek te maken.

Verstikkend

Een samenleving die officieel handelingsverboden afkondigt, vernauwt ook meningsuitingen. Discriminatieverboden gaan hand in hand met verboden tot het aanzetten van discriminatie en tot het verspreiden van racistische denkbeelden. De lijst is korter, maar het spanningsveld met een democratische samenleving die leeft van vrank en vrij debat is reëel. De spin-off daarvan is de onzalige combinatie van politieke correctheid en gecultiveerde belediging, een verstikkende biotoop die debat smoort en die dissidente of storende opinies als onethisch wegzet.

In plaats van een samenleving die de diversiteit van persoonlijke voorkeuren koestert als motor voor discussie en dynamiek, evolueren we naar een samenleving die uniformiteit opdringt. Daarbij beperken we ons niet meer tot gedwongen neutraliteit. De politieke agenda achter non-discriminatie is aan het overhellen richting sociale engineering. Quota voor vrouwen zijn al ingeburgerd. Unia, officieel het ‘gelijke-kansen-centrum’ staat openlijk voor positieve discriminatie die gelijke resultaten wil opdringen.

Wanneer non-discriminatie cultureel kantelt van kansen naar resultaten, ontstaat een klachtencultuur waarbij belangengroepen maatschappelijke verschillen politiseren of juridiseren door daarop hun beschermde identiteit te projecteren. We zien dat in de polemiek rond Zwarte Piet. Niemand contesteert Sinterklaas als een wandelende combinatie van leeftijdsdiscriminatie en machisme. Alleen door op Zwarte Piet identiteit te projecteren, komt raciale discriminatie boven.

Vrouwelijk naakt

We zien het op campussen en pleinen in de Verenigde Staten, waar historische standbeelden tot versteende discriminatie worden gereduceerd. We zien het in de discussie of onze huidskleur nog wel blank mag worden genoemd. We zien het bij curatoren die kunst met vrouwelijk naakt in vraag stellen. We zien het in de internationale sportwereld die schaars geklede hostessen als slachtoffers tegen zichzelf wil beschermen, in de Formule 1, bij darts en bij bokswedstrijden. Wat ooit een speelse ode aan vrouwelijk schoon was, geldt nu als discriminatie of erger. Wanneer volgen de modedéfilés?

Ons ideaal van gelijkheid en non-discriminatie is echt doorgeslagen wanneer het uitmondt in reactionaire preutsheid die alle aandacht voor de vrouwelijke vorm afstrijdt. Non-discriminatie eindigt dan in een zedenpolitie die op vrouwelijkheid seksisme projecteert. Ziedaar een Westerse samenleving op één lijn met aartsconservatieve Islamitische regimes. Wat begon als juridische bekroning van culturele vrouwenemancipatie keert terug om de emancipatie te vernielen.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.