Terug naar school of terug naar segregatie
Het realiseren van een goede sociale mix blijft in België een heikele zaak ondanks alle hervormingsinitiatieven waarmee beide Gemeenschappen het voorbije decennium op de proppen kwamen.
- Op het vlak van schoolsegregatie behoort België binnen de OESO tot de slechtste leerlingen van de klas. Ook de beide Gemeenschappen afzonderlijk scoren slecht wanneer het gaat om segregatie op school. De sociale segregatie is sterker in de Franse Gemeenschap dan in de Vlaamse Gemeenschap.
- De segregatie nam tussen 2003 en 2009 niet af in België. Het fenomeen stagneerde in die periode in de Vlaamse Gemeenschap en nam toe in de Franse Gemeenschap. Recenter – tussen 2009 en 2012 – werd het probleem groter in de Vlaamse Gemeenschap en nam het af in de Franse Gemeenschap. Het cascadesysteem en bepaalde onderwijspraktijken (bv. zittenblijven en het doorverwijzen van leerlingen tussen onderwijsinstellingen) dragen aanzienlijk bij tot de sociale segregatie.
- Omgekeerd hebben de netten slechts zeer weinig invloed op de sociale segregatie.
- We stellen vast dat de studierichtingen in hoge mate bijdragen tot de sociale segregatie in België. In 2012 verklaarden de richtingen 45% van de sociale segregatie in de Vlaamse Gemeenschap tegenover 20% in de Franse Gemeenschap.
- De studiekeuze gebeurt in de twee Gemeenschappen op een andere manier: in de Vlaamse Gemeenschap wordt in het begin een studiekeuze gemaakt via een vroegtijdige oriëntering naar een bepaalde richting, terwijl dit in de Franse Gemeenschap op het einde gebeurt onder invloed van schooluitval en zittenblijven.
- In tegenstelling tot wat in de Vlaamse Gemeenschap het geval is, volgen leerlingen in de Franse Gemeenschap tot het einde van het tweede jaar middelbaar onderwijs een gemeenschappelijk leertraject. Dit vertaalt zich in een schooluitval die tweemaal zo hoog is als die in de Vlaamse Gemeenschap.
- Voor leerlingen uit kansarme gezinnen doet het tso in de Vlaamse Gemeenschap het bovendien duidelijk beter dan het aso in de Franse Gemeenschap.
- Vóór het gemeenschappelijk leertraject in het middelbaar onderwijs kan worden verlengd, moet absoluut werk worden gemaakt van een terugdringing van de sociale ongelijkheid in het lager onderwijs.
- De gemiddelde resultaten van een schoolsysteem zijn sterk afhankelijk van de resultaten van de zwakste leerlingen. Uitmuntendheid en ongelijkheid hoeven dus niet als tegengestelden te worden beschouwd.
- We moeten focussen op het succes van elke individuele leerling – en in het bijzonder op dat van de zwaksten – om de slaagkansen van de volledige leerlingenpopulatie te verbeteren.
- De resultaten van kansarme leerlingen kunnen worden verbeterd. Hiervoor moet een zekere veerkracht worden ontwikkeld en moeten zowel leerlingen als hun ouders een positieve kijk op leren verwerven.
- De resultaten van kansarme leerlingen kunnen ook duurzaam worden verbeterd door tijdig en doortastend in te grijpen bij deze groep, zoals blijkt uit de ervaringen in Canada, Engeland en Japan.
- Dit vergt van de leerkrachten een aanzienlijke pedagogische inspanning en de geschikte competenties. Onder meer om deze reden zijn de opleiding en de competenties van de leerkrachten van cruciaal belang.
- De aandacht van de beleidsmakers moet dus prioritair uitgaan naar de ontwikkeling en verbetering van de onderwijspraktijken, een onafgebroken verbetering van het werk in de klassen, en de totstandbrenging van een grotere betrokkenheid van ouders en leerlingen bij de pedagogische projecten in hun geheel.