Zonder industrie geen transitie: nieuw beleid in Europa moet ecologische hefboom worden

Economie en ecologie worden in heel wat maatschappelijke discussies als klassieke tegenpolen gepresenteerd. Deze tegenstelling blijkt ook uit de koerswijzigingen van het Europese klimaatbeleid. Na enkele decennia van een eerder zacht klimaatbeleid – met onder andere gratis uitstootrechten en vrijwillige maatregelen – koos Europa met de Green Deal van 2019 voor een radicaal transformatieproject. De Green Deal vertaalt de wetenschappelijke inzichten over de 'planetary boundaries' in de ambitie om van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken.
Hoewel de Green Deal op veel bijval kon rekenen vanuit ecologische hoek, klonk er bij een deel van het bedrijfsleven veel scepsis. Hoe realistisch is het om ons tegen 2050 volledig los te koppelen van het dominante fossiele systeem?
In Europa daalde het aandeel van fossiele energiebronnen in de totale energievraag van 82% in 1990 naar ongeveer 67% vandaag. De decarbonisatie verloopt te traag, en dit heeft veel te maken met het ontbreken van een sterk industriebeleid dat de energietransitie ondersteunt.
De energietransitie is immers een gigantisch investeringsproject, ook omdat radicale gedragswijzigingen niet passen in het klimaatnarratief. De transitie wordt dan een succes wanneer we allemaal met een elektrische in plaats van een benzinewagen stilstaan in de file, of een gasketel vervangen door een warmtepomp. Vandaag erkent iedereen het belang van elektrische mobiliteit voor het welslagen van de energietransitie.
Dit inzicht hebben we deels te danken aan Elon Musk, die de gevestigde autobedrijven dwong zich aan te passen. Maar Europa heeft nooit een duidelijke industriestrategie gehad om de ontwikkeling en verspreiding van elektrische wagens te ondersteunen. Op zich logisch, want de Europese Unie heeft nooit een eigen ambitieus industriebeleid gevoerd. Airbus is de enige uitzondering.
Tegelijkertijd werden de industriële ambities van de lidstaten gekortwiekt door de Europese regulering inzake staatssteun. Terwijl China vanaf 2005 een ambitieus project uitrolde om eigen autobedrijven voor te bereiden op het elektrische tijdperk, bleven we in Europa investeren in verbrandingsmotoren en speculeren over het nakende faillissement van Tesla. Vandaag kopen we zonnepanelen van 450 Wp bij Chinese producenten voor een fractie van de prijs waarvoor we vijftien jaar geleden Duitse panelen van 250 Wp kochten.
De les is duidelijk: landen met een actief industriebeleid winnen de energietransitie. Deze landen willen de toekomst zelf vormgeven, omdat de vrijemarktwerking dit niet kan. Een radicaal transformatieproject zoals het streven naar klimaatneutraliteit vertrekt best vanuit een duidelijke strategie om de economische risico's te minimaliseren.
Na de Green Deal viel Rusland Oekraïne aan. Deze invasie zorgde voor extreme gas- en elektriciteitsprijzen en een spectaculaire opstoot van de inflatie en rente. Gas en elektriciteit waren in Europa ook vóór de oorlog al dubbel zo duur als in de Verenigde Staten.
Europa zoekt naar recepten om de Europese competitiviteit te vrijwaren, maar laat de klimaatobjectieven formeel niet los.
De oorlog op het Europese continent vergrootte deze energieprijskloof echter op dramatische wijze. Sinds begin 2022 daalde de output van de Europese energie-intensieve sectoren met 15%. De Europese basisindustrie is essentieel om de energietransitie te ondersteunen, maar wordt vandaag geconfronteerd met een existentiële crisis.
Europa zoekt naar recepten om de Europese competitiviteit te vrijwaren, maar laat de klimaatobjectieven formeel niet los. Het veelgeciteerde Draghi-rapport over de Europese competitiviteit van 2024 onderschrijft de decarbonisatie-ambities van de Green Deal, maar pleit expliciet voor een 'joint plan for decarbonisation and competitiveness'.
De energietransitie moet de competitiviteit van de Europese bedrijven versterken, hoewel de energietransitie niet aan de basis ligt van de hoge Europese energieprijzen. Moet de ecologie andermaal wijken voor de economie?
Na de publicatie van het Draghi-rapport begon Donald Trump aan zijn tweede ambtstermijn als president van de VS. Met 'drill baby drill' trok Trump vanaf dag één de kaart van goedkope fossiele energie. De Amerikanen gaan hun enorme fossiele energievoorraden verder ontginnen en benutten via de bestaande energie-infrastructuur.
Europa gaat een nieuwe koolstofarme infrastructuur uitbouwen, waardoor de energieprijskloof met de VS alleen maar kan toenemen. De economische risico's lijken zich op te stapelen…
Na het Draghi-rapport voorziet de Europese Unie met de Clean Industrial Deal van februari 2025 zeer expliciet nationale staatssteun om de Europese energie-intensieve sectoren tijdelijk te beschermen. 'A joint roadmap for competitiveness and decarbonisation' is niet toevallig de subtitel van de Clean Industrial Deal.
De nieuwe Duitse regering heeft het Draghi-rapport grondig bestudeerd en gaat fors investeren, onder andere in een infrastructuurfonds van €500 miljard. Dit fonds zal onder meer worden aangesproken om verdere investeringen in de energietransitie mee te financieren. De nieuwe Duitse regering kiest ook zeer uitdrukkelijk voor een sterk industriebeleid om de Duitse economie te moderniseren en te versterken.
De Europese regels rond staatssteun zullen zeer soepel geïnterpreteerd worden, zeker nu de nieuwe handelsoorlog van Trump ons noodzaakt om onze externe afhankelijkheden te beperken. Europeanen moeten meer Europees gaan denken, handelen en investeren.
Vooral in onzekere tijden kan een nieuw industriebeleid economische zekerheid brengen. Het voorbeeld van Duitsland zal gevolgd worden door landen zoals Frankrijk, Italië of het Verenigd Koninkrijk. De Europese Unie zal het nieuwe industriebeleid wellicht proberen te ondersteunen en coördineren om ook kleinere lidstaten hierin een plaats te geven.
De focus op competitiviteit en economische zekerheid verdringt onze ecologische bekommernissen niet naar de achtergrond. Het nieuwe industrieverhaal zal ook ingezet worden om de decarbonisatie te ondersteunen. Dit is ook een kernaanbeveling van het Draghi-rapport. Op termijn kan een landschap ontstaan waarbij binnen Europa voldoende eigen capaciteit wordt opgebouwd om ecologische objectieven in belangrijke mate zelf te ondersteunen met eigen technologische concepten, eigen productie en eigen jobs.
Het Draghi-rapport wijst ook op de rijkdom aan grondstoffen waarover Europa beschikt (bijvoorbeeld lithium). Wel heeft Europa amper relevante mijnbouwexpertise en is er bij de lokale bevolking weinig draagvlak voor vervuilende mijnbouwactiviteiten. Los hiervan heeft Europa alle troeven in handen om de energietransitie te ondersteunen met een sterk industrieel project. Dit is basisvoorwaarde om de decarbonisatie te versnellen.