Naar overzicht

Yes, we shall: waarom er nog toekomst is voor groei

Moeten we pessimistisch zijn over de toekomst van onze economie of mogen we toch met een glimlach naar de toekomst kijken? Marc De Vos zoekt uit wat onze kansen zijn en wat we moeten doen om die waar te maken. "Yes, we shall: er is toekomst voor groei."

We hebben veel redenen om pessimistisch te zijn over het potentieel van economische groei voor het rijke Westen. De productiviteitsgroei, dit is de finale maatstaf van vernieuwing in de economie, vertraagt in grote delen van de westerse wereld sinds de tweede helft van jaren 1970. Decennialang hebben we die slijtage op de economische motor kunnen wegsteken met schuldopbouw, met een grote bankensector als medium.

Sinds de bankencrisis de bubbels deed uiteenspatten, moeten we wennen aan een economie die blijkbaar structureel minder groeikracht heeft.

Voor sommigen is dit ‘Nieuwe Normaal’ de voorbode van een blijvend economisch herfsttij. De grote golf van de industriële revolutie, de ‘trigger’ van anderhalve eeuw groei, zou aflopen zonder herhaling. Demografische vergrijzing is ook ons lot, terwijl wat we hebben aan demografisch potentieel al in belangrijke mate wordt benut via decennia onderwijsdemocratisering. Kortom: we kijken rondom ons en zien geen nieuwe grote kansen voor nieuwe economische groei. Als we dan nog eens de schulderfenis van het verleden moeten doorslikken en de pensioenlasten van de babyboomers moeten ophoesten, zit er niet veel meer in dan leren leven met minder groei.

Reden tot vertrouwen


Ik ben toch een andere mening toegedaan. Jazeker: er is geen gebrek aan forse tegenwinden voor economische groei. Het ziet er niet naar uit dat die de komende jaren vanzelf zullen keren. Maar wie stilstaat bij de grondfactoren van economische groei, beseft ook dat de piek van onze welvaart nog niet in zicht is.

 

"De mondiale reserve aan menselijk potentieel, aan potentieel voor ideeën, aan potentieel voor vernieuwers en durvers, aan potentieel voor klanten en afzetmarkten, is gigantisch."



Groei is geen mirakel. De mensheid heeft het vele eeuwen zonder noemenswaardige globale economische groei moeten stellen. Het is pas sinds medio negentiende eeuw dat economische groei een ‘natuurlijk’ gegeven van het menselijk bestaan is geworden, althans in alle landen die daarvoor de basisfundamenten hebben gelegd.

We weten waarom. We kennen weliswaar geen groeimachine met een magische groeiknop, maar we kennen intussen wél de grote bouwstenen van een samenleving met aangehouden vooruitgang in plaats van met permanente stagnatie.

Grosso modo is economische groei het resultaat van de combinatie van vier krachten.

Eén: een systeem van eigendom en marktwerking die initiatief stimuleert en beloont, gecontroleerd en gereguleerd door de overheid die zorgt voor een rechtsstaat, eerlijke concurrentie en die ook zelf investeringen doet in fundamenteel onderzoek en infrastructuur.

Twee: een breed toegankelijk onderwijs en kansenbeleid dat de beschikbare menselijke talenten in de samenleving ontplooit en ze dus economisch inzetbaar en actief maakt.

Drie: demografische groei die werkkrachten met werklust geeft.

Vier: uit de vrije wisselwerking van de drie voorgaande volgt wetenschappelijke en technologische innovatie, die uiteindelijk de economische vernieuwing en groei aanzwengelt.

Als we die fundamentele groeihefbomen bezien, is er evident reden tot bezorgdheid, maar ook reden tot vertrouwen.

Demografie


Laat mij op de essentie focussen. Heeft de mensheid haar limiet bereikt aan geesten en krachten die haar economisch kunnen vooruit stuwen? Zeker, de groei van de wereldbevolking vertraagt en zal misschien zelfs stilvallen. Maar er zijn nog altijd miljarden mensen op onze planeet voor wie onderwijs theorie is en die van armoede naar middenklasse moeten opschuiven.

De mondiale reserve aan menselijk potentieel, aan potentieel voor ideeën, aan potentieel voor vernieuwers en durvers, aan potentieel voor klanten en afzetmarkten, is gigantisch.

In de groeilanden van de wereldeconomie – van Azië tot Afrika, van Zuid-Amerika tot Rusland – staan nagenoeg 2 miljard mensen op de drempel van de middenklasse. Die nieuwe, gigantische, mondiale talentpool is de grootste economische opportuniteit uit de geschiedenis der mensheid: alleen al in aantal is ze meer dan zes keer de fameuze ‘Gouden Jaren Zestig’. Ze kan de hele wereldeconomie katapulteren naar een globaal consumptietijdperk, op één voorwaarde: het moet ecologisch duurzaam worden.

Natuurlijk zullen ook de groeilanden niet zomaar blijven groeien. De stap van niets naar iets is nogal gemakkelijk. Doorgroeien van iets naar veel is moeilijker. Het vergt ook stabiele instellingen en een maatschappelijke en politieke cultuur die tegen een stootje kunnen en die voldoende inclusief werken om vernieuwing te blijven faciliteren. Dat wordt de komende jaren een grote uitdaging voor bijvoorbeeld China of Brazilië, om nog van Rusland en Turkije te zwijgen.

 

"De groeimotor zal niet stilvallen bij gebrek aan cilinders, maar eerder door gebrek aan cilinderonderhoud."


 

In elk geval: honderden miljoenen mensen zullen dus in de zeer nabije toekomst kunnen doen wat ze vandaag niet doen, namelijk participeren in het economische leven. Niet alleen als consument, maar ook als producent en als ondernemer. Zet daar het internet als ondernemingsplatform naast, zet er de communicatietechnologie bij, bewaak het handelsverkeer tegen nationalisme en politiek, en je weet één zaak zeker: het potentieel voor economische vernieuwing, als vanouds gedreven door het menselijk potentieel tot initiatief, creativiteit en participatie, is nog nooit zo groot geweest.

Dat alles doet mij geloven dat ons crisisgewricht meer een tussenperiode dan een eindstation is of kan zijn. Als we de economische huishouding goed besturen, zullen we op deze periode kunnen terugkijken als een tijdelijk plateau van stagnatie dat we met z’n allen achter ons hebben gelaten.

Maar demografie is niet genoeg


Maar het gegeven dat potentieel voor economische groei niet verdwenen is, betekent vanzelfsprekend geen garantie op economische groei. Zoals gemeld, moeten overheden juist bewaken dat alle basisfundamenten voor economische vernieuwing elkaar kunnen vinden en versterken.

Werkt de markt nog wel goed? Is er ruimte voor nieuw ondernemerschap? Spelen recht en regels efficiënt en voorspelbaar? Produceren onze onderwijsinstellingen mensen met werklust en inzetbaar talent? Faciliteert de overheid duurzaam en fundamenteel onderzoek en ontwikkeling? Bij al die grote vragen zijn grote bedenkingen te formuleren.

De overheid stuurt en bepaalt hele delen van de economie die potentieel op de drempel van digitale en technologische revolutie staan: denk maar aan alles wat met zorg, gezondheid en onderwijs te maken heeft. In grote sectoren als energie, bouw of luchtvaart is de overheid verstrengeld met dominante bedrijven: als regulator, als grootste klant of als mede-eigenaar.

De combinatie van monetair beleid en financiële economie laat gigantisch veel geld draaien zonder veel investering in de reële economie. Zelfs op het internet is het risico van monopolie al aanwezig: de netwerkeffecten genereren voor een Facebook of Google miljarden waarmee ze potentiële concurrenten kunnen afhouden of overnemen. In het onderwijs falen vooral juist die leerlingen die onze enige demografische reserve zijn: de immigranten.

Kortom: wie de cilinders beziet waarop de motor van economische groei draait, beseft dus dat die allemaal oplapwerk kunnen gebruiken.

Nieuwe kansen


Maar dat is meteen ook goed nieuws: de groeimotor zal niet stilvallen bij gebrek aan cilinders, maar eerder door gebrek aan cilinderonderhoud. En ondanks de eenmalige crisisproblemen die het economische weer daarbovenop verpesten – denk maar aan het afkicken van een lange schuldverslaving die ons de balans tussen consumeren en investeren moet doen hervinden – zien we al de nieuwe grote groeikansen van morgen voor ons staan.

De nieuwe mondiale middenklasse, het internet der dingen, 3D digitale productie, drones, zelfrijdende auto’s, robots in elke woning, nieuwe slimme materialen en door alles heen de enorme noodzaak en opportuniteit van de groene economie: de lijst aan potentiële en grandioze doorbraken is echt lang. Hun effectieve doorbraak zal gebeuren op een mondiale schaal en met een mondiale markt die zijn weerga niet kent in de annalen van de mensheid. Alles is aanwezig om de toekomst echt mooier te maken dan het heden.


"De vraag is niet zozeer of er in de toekomst nog groei zal zijn. De vraag is eerder waar die groei gemaakt zal worden."


 

Het is niet de eerste keer en het zal niet de laatste keer zijn dat de mens zijn eigen economisch potentieel onderschat. Op de drempel van de 19de eeuw verklaarde een officiële memo van het patentenbureau in de Verenigde Staten dat ‘alles wat kan uitgevonden worden, is uitgevonden’. De registrators van de economische vernieuwing konden blijkbaar niet verder kijken dan hun neus lang was.

Wij zien al aan ons neusuiteinde de nieuwe economie van morgen. De vraag is niet zozeer of er in de toekomst nog groei zal zijn. De vraag is eerder waar die groei gemaakt zal worden. Wie zal de nieuwe golfslag van groei aanslaan en wie zal daarop alleen surfen? Ik hoop dat wij in dit kleine landje, meer dan in de twintigste eeuw, opnieuw bij de groeimakers zullen behoren. We zullen er allemaal beter van worden.