Naar overzicht

Struisvogelpolitiek in een verkiezingsjaar

In januari 2014  was Tomáš Sedláček gastspreker op het 'Future of Europe'-nieuwjaarsevenement van De Tijd.  De Tsjechische econoom schreef het boek “De economie van goed en kwaad” waarin hij aansluit bij de traditie van de politieke economie. Zo heette de economische discipline tot ze in de naijver om de fysica van de sociale wetenschappen te worden op het spoor van de mathematisering kwam. Tot dan was het voor iedereen evident dat economische vraagstukken intrinsiek morele componenten bevatten. Sedláčeks boek bevat naast talloze mythen en oude verhalen ook heel wat verwijzingen naar het Oude Testament.



De droom van de farao over de zeven vette en zeven magere koeien gebruik ik persoonlijk ook al heel wat jaren in lezingen om de eeuwige begrotingsdiscussies te duiden. Jozef interpreteert het verhaal als een conjuncturele cyclus: er komen zeven jaren waarin er overvloed is, gevolgd door zeven jaren van hongersnood en ellende.  Als goede econoom adviseerde Jozef de farao immers om tijdens de goede jaren 20 procent van het graan als reserves op te sparen voor de slechte jaren. Je kan je als econoom erg populair maken door tijdens magere jaren te pleiten voor het lossen van de broeksriem en tekorten en schulden op te stapelen. In de dagen van hoogconjunctuur werd onze kritiek op het losse begrotingsbeleid van de regering Verhofstadt echter niet in dank afgenomen. Het verkopen van gebouwen om ze terug te huren werd als goed begrotingsbeleid verkocht. Dit kon ook alleen maar omdat onze overheid nog steeds een begroting voert op basis van een kasboekhouding. In een stelsel van dubbele boekhouding zou immers bovenkomen dat je zo alleen maar de problemen uitstelt. Dat men zelfs zo ver ging om pensioenfondsen te liquideren en lopende uitgaven mee te financieren in de beste economische jaren heb ik altijd misdadig gevonden. Een econoom ondervindt echter snel voldoende druk zodat hij synoniemen voor dat adjectief vindt. Dan hebben we het nog niet over het zogenaamde Zilverfonds. Of het nu echter gaat over lichtzinnig tot roekeloos beleid, het is niet alleen in het budgettaire domein dat we hiermee worstelen.



Het nemen van maatregelen waarvan de baten slechts op lange termijn tevoorschijn komen, is een van de meest prangende maatschappelijke problemen tout court. Kijk maar naar de discussies over de bankensector. Economen die wezen op oververhitting van de vastgoedmarkt en suggereerden dat de Nationale Bank matigende maatregelen zou nemen, kregen geen enkele steun. In tegendeel. Uiteraard is dit een universeel probleem dat zich niet tot ons landje beperkt. In Nederland werd al vijftien jaar lang gewezen op de ontsporingen in de woningsector door een hypotheekaftrek die de huizenprijzen opzweept. Toch is het pas nadat de bel barstte en het land in een diepe crisis werpt, dat er een regering hieraan eindelijk iets durft doen.



Hetzelfde probleem stelt zich uiteraard in de bankensector. Nog vorige week zagen we onder druk van de lobby dat de kapitaalregels voor banken opnieuw verzwakt worden. Heel het bancaire verhaal werpt wel fundamenteel de vraag op of de mens nog in staat is om te leren uit fouten. Als zelfs na een dergelijke diepe crisis hervormers in het hoekje gedrumd worden, dan weet je eigenlijk niet wat er nodig is om de ogen te openen.



Het is één ding om een boek te lezen over inspirerende mythes. Om de lessen ook in de realiteit toe te passen, lijkt de menselijke natuur ons eerder parten te spelen. Regelmatig vertel ik het probleem van de Heilige Augustinus waarmee hij worstelde toen hij zich bekeerde tot het christendom. Om bisschop te worden moest hij de gelofte van kuisheid afleggen. In de apocriefe lezing antwoordde hij dat hij dat zeker zou doen, maar niet vandaag.



Een lucide ondernemer maakte recent de opmerking dat men het dan wel steeds heeft over de 540 dagen impasse na vorige verkiezingen. Maar, vroeg hij, wat gaat er de komende 250 dagen dan nog wel politiek gerealiseerd worden? Verkiezingscampagnes zijn zonder twijfel niet de periode waarin nog veel krachtdadig beleid verwacht kan worden. Het is echter niet alleen in deze periode dat de waan van de dag domineert. De kiezer heeft recht op meer dan boodschappen van valse hoop in een verkiezingsjaar.



Ivan Van de Cloot



Hoofdeconoom Itinera Institute en Executive professor UAMS