Stemrecht is gezond
Vlaanderen heeft een experiment met stemrecht achter de rug en voor sommigen was de schok groot. Ruim een derde van de kiezers heeft gekozen om niet te kiezen, nota bene voor het beleidsniveau waar de relatie tussen burger en politiek geacht wordt innig te zijn. Ik ben niet geschokt. Zelfs onder een regime van opkomstplicht koos al bijna één op de vijf kiezers in België ervoor om niet of ongeldig te stemmen. Neem de opkomstplicht weg en je krijgt ook bij ons wat elders de norm is: een substantieel deel van de bevolking vindt politiek niet belangrijk genoeg. De politieke partijen moeten kiezers tot stemmen bewegen.
Ik vind kiezen een burgerplicht. Ik denk dat elke samenleving gebaat is bij een zo breed mogelijke democratische representativiteit en verantwoordelijkheid onder de bevolking. Maar ik vind een opkomstplicht of stemplicht daarvoor niet het geschikte middel. Principieel wringt elke politieke plicht met de politieke vrijheid waarop een democratie fundamenteel berust. Die politieke vrijheid, in een vrije samenleving, houdt ook de vrijheid in om niet deel te nemen aan het kiesproces.
Over de beweegredenen van de afwezige kiezers kunnen we raden. Geen tijd. Geen zin. Geen belangstelling. Belangrijkere prioriteiten. Geen betrokkenheid of vertrouwdheid met de inzet. Het vermoeden dat zijn of haar stem toch weinig uitmaakt. Een emotionele afkeer van de partijpolitiek of van de politici. Ga zo maar door, in alle vormen en variaties.
De stem om niet te wegen op het resultaat
Het punt is dit: wie vrij beslist niet te stemmen, geeft daarmee ook een stem: de stem om niet te wegen op het verkiezingsresultaat. Voer de stemplicht of de opkomstplicht in en je forceert hoe dan ook een deel van de bevolking om te wegen op een verkiezing die ze liever mijdt, terwijl je de invloed verwatert van de kiezers die wel bewust en gemotiveerd kiezen.
Historisch is de stemplicht of opkomstplicht een techniek van jonge naties of prille democratieën om diverse belangengroepen te verzoenen met de democratisering, in de wetenschap dat elke groep op haar achterban zal kunnen rekenen. Een rijpe en moderne democratie is meer gebaat met een kiesstelsel waarin de politieke partijen de burgers moeten overtuigen om te kiezen. Dat dwingt de partijen meer tot het cultiveren van politieke interesse via campagnes, ledenwerving, deur-aan-deurmobilisatie en dies meer. Dat vergroot de relevantie van de basismilitanten en de lokale politici in de werking van de democratie. Het verkleint de macht van de hoofdkwartieren en de partijbonzen.
Kiezen is een burgerplicht, maar stemplicht is daarvoor niet het geschikte middel
De fameuze kloof tussen de burger en de politiek heeft veel oorzaken, overigens aan beide kanten van die kloof. Maar wie met mij gelooft dat een gezonde democratie stoelt op geëngageerde burgers en bewuste kiezers, moet gaan voor een kiessysteem waarin de politici de kiezers moeten verdienen en de gemotiveerde burgers hun stem uitbrengen. Al de rest is vooral de calculus van de macht die haar status bedreigd voelt zonder stemplicht of opkomstplicht.
Aan de politici en partijleiders die zich bekommeren over zoveel politieke desinteresse in de bevolking is mijn suggestie: durf te besturen. Durf te benoemen dat wij in Europa in oorlog zijn met Rusland en dat de kiescampagne daarover gaat. Durf de Senaat of de provincies af te schaffen en het aantal politieke mandaten fors te verminderen. Laat de vorming van een federale regering die een historische schuldenput wacht niet gijzelen door burgemeesterssjerpen en schepenpostjes. Verval niet in pre-electoraal belofteopbod, maar focus op de breekpunten waarop je afgerekend wilt worden. Stel ambitieuze coalitiedoelstellingen, laat hun realisatie objectief meten en ga met uw bilan terug naar de kiezer. Durf beter te besturen, en de kiezer zal beter kiezen.