Naar overzicht

Rip, Karl Marx

De positieve aandacht die de tweehonderdste geboortedag van Karl Marx heeft gekregen, getuigt van blijvende intellectuele fascinatie met Marxisme in de media en bij sommige intellectuelen. Nochtans heeft geen enkel denker in de geschiedenis van de mensheid onrechtstreeks meer doden op zijn geweten dan Karl Marx.

Volgens Marx was eigendom de wortel van alle kwaad, die met proletarische revolutie moest worden verdelgd. Daarmee effende hij de weg naar monsterlijke regimes die vele tientallen miljoenen mensen hebben opgeofferd aan hun totalitaire versie van de klasseloze maatschappij. Dat menselijke waardigheid, arbeid en persoonlijke eigendom onlosmakelijk verbonden zijn, is een eeuwige les voor de hele mensheid.

Marx was een denker over het prille negentiende-eeuwse kapitalisme. Wij associëren die periode van industriële revolutie met grote ondernemersfiguren zoals Stephenson, Cockerill, Carnegie of Rockefeller. Voor Marx bestond de ondernemer totaal niet. Hij zag alleen kapitaalbezitters die de arbeid van proletariërs uitbuitten voor eigen gewin. De fundamentele rol van de ondernemer die innoveert, risico neemt, organiseert en zo meerwaarde creëert, was hem vreemd.

Blind

Uitgedrukt in moderne termen, was Marx blind voor het menselijk kapitaal achter het financiële kapitaal. Die blindheid komt terug in het hedendaagse debat over ongelijkheid. Net zoals Marx, verliezen ongelijkheidscritici zich in reductionisme over de verdeling tussen arbeid en kapitaal. Net zoals Marx, hebben ze een ‘zero-som’ wereldbeeld waarin winst voor kapitaal ook verlies voor arbeid betekent. Net zoals Marx, beseffen ze niet dat achter de kapitalist een arbeider kan schuilen: iemand die kapitaal genereert, niet door af te romen bij arbeiders, maar door de eigen ondernemersarbeid die ook nog banen oplevert voor andere arbeiders.

Karl Marx dacht dat het kapitalisme zichzelf zou vernietigen. In plaats daarvan is kapitalisme economisch zichzelf blijven heruitvinden en politiek in zee gegaan met socialisme via de welvaartsstaat. Een substantieel deel van de rijkdom die de voortdurende kapitalistische innovatie oplevert, wordt gebruikt om te investeren in kansen voor alle toekomstige arbeiders, ondernemers en kapitalisten samen. De welvaartsstaat overklast het Marxisme met de georganiseerde afschaffing van de klassenstaat. De welvaartsstaat belooft een samenleving waarin de basisdynamiek niet privilege maar verdienste is, niet herkomst maar talent.

Die belofte is fundamenteel en principieel. Ze betekent dat ons dominant maatschappijperspectief niet ligt in een Marxistische verdeling van tijdelijke rijkdom tussen arbeid en kapitaal, maar in kansen op toekomstige rijkdom voor iedereen. Dat vergt sociaal investeringsbeleid dat de veranderingsstromen in samenleving en economie volgt. Dat geeft permanente imperfectie. Maar het alternatief van perfecte gelijkheid was wel onnoemelijk desastreus.

Gedeelde vooruitgang

In tegenstelling tot wat Marx voorspelde, verzandt onze samenleving niet in een starre verkaveling tussen ‘kapitaal’ en ‘arbeid’. We kennen algemeen veel gedeelde vooruitgang, met sociale mobiliteit. Er zijn grote ongelijkheden, maar die overstijgen het Marxistische discours. Het gaat niet zozeer over ‘rijk’ versus ‘arm’, maar over de vaststelling dat in dezelfde samenleving, met dezelfde economie en dezelfde sociale bescherming, bepaalde subgroepen hardnekkig verschillende trajecten kennen.

Het gaat niet meer over arbeiders, maar over laaggeschoolden, alleenstaanden, immigranten, andersvaliden en zo meer. Het gaat niet over kapitalisten of hun erfgenamen, maar over hoogopgeleide kenniswerkers. Het gaat niet over simpele Marxistische klassen, maar over complexe stratificatie gedreven door economische, sociologische en cultureel-etnische diversiteit en door gezinsongelijkheden. Daarom is Marx een gevaarlijke verleider voor onze tijd. Als we zijn wereldbeeld loslaten op de realiteit van de 21ste eeuw, zullen we andermaal vooral onheil aanrichten.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.