Naar overzicht

Pie in the sky

Recent gaf ik een lezing over de europolitiek aan de Universiteit Antwerpen nadat Herman Van Rompuy zijn ervaringen als voorzitter van de Europese Raad had meegegeven. Erg opvallend was zijn uitspraak dat de Europese leiders hierbij alleen handelen als drie voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn. Ze moeten met de rug tegen de muur staan, in de afgrond kijken én het mes op de keel hebben.

Ook recent bleek het favoriete antwoord op diepe problemen er nog al eens uit te bestaan om de zaken eenvoudigweg voor ons uit te schuiven. Extreem behulpzaam is daarbij de deugd van de hypocrisie. Bij het opstellen van de “reddingsprogramma’s” ging men er gemakshalve vanuit dat Griekenland een sterk economisch herstel zou meemaken met “pie in the sky” optimistische groeivooruitzichten. Zij die wezen op het onrealisme daarvan werden net niet van inciviek gedrag bestempeld. Bij de aanloop van de creatie van de eurozone merkten kritische economen ook snel dat ze niet meer uitgenodigd werden bij de besprekingen daarover.

De financiële crisis had ook te maken met groepsdenken waarbij elke kritische attitude bezweek onder de groepsdruk. Men zou dan kunnen hopen dat daaruit lessen getrokken worden om tunnelvisie en bunkermentaliteit te vermijden. Ik beschrijf in het boek Roekeloos dan ook mijn consternatie toen Luuk Middelaar, de speechschrijver van Herman Van Rompuy, vorig jaar stelde dat zelfs met de huidige kennis de Europese Unie Griekenland tot de euro zou toelaten. Hierdoor stelt zich de vraag naar de mate van voortschrijdend inzicht in Europa. Hoe wijs is het bijvoorbeeld dat een land dat toetreedt tot de Europese Unie ook verplicht is om tot de eurozone toe te treden? Leert de geschiedenis net niet dat voor een muntunie veel selectiever moet omgegaan worden met de keuze van de leden?

 

"Een ondernemer die systematisch onrealistisch is, zal snel de boeken kunnen toedoen. In de politiek kan je problemen echter gemakkelijker uitstellen, zeker als je ook nog eens de geldcreatie al dan niet indirect kan controleren"


 

Uit het gevoel dat er veel op het spel staat, heeft men vaak de neiging om afwijkende meningen de mond te snoeren terwijl net dan het essentieel is dat ze aan bod komen. Iets gelijkaardigers merken we elke keer Europa een zogenaamde “bazooka” op tafel legde van 1000 miljard euro. Is het niet essentieel dat bijvoorbeeld de Europese Centrale Bank er alles aan doet om te vermijden dat hun besluitvorming over QE in een “bel” van ontkenning terechtkomt over mogelijke schadelijke neveneffecten? De tekenen dat vele marktsegmenten ondertussen doldraaien door de geldcreatie zijn nochtans overduidelijk.

Uiteraard kan de realiteit een vervelend obstakel zijn voor zij die zich als grote visionaire denkers beschouwen, maar de confrontatie met de werkelijkheid blijft wel een must. Net wegens de neiging van de mens om zijn kop in het zand te steken, hebben we met name inzake financieel beleid speciale organisaties gecreëerd. Keynes sprak destijds over de noodzaak van een instelling als het Internationaal Muntfonds om aan “ruthless truthtelling” te doen. Ook in de eurocrisis zijn we veelvuldig door een ontkenningsfase moeten gaan zowel op het niveau van de lidstaten als het Europese niveau.

Een ondernemer die systematisch onrealistisch is, zal snel de boeken kunnen toedoen. In de politiek kan je problemen echter gemakkelijker uitstellen, zeker als je ook nog eens de geldcreatie al dan niet indirect kan controleren.

Uiteraard moeten we accepteren dat de complexiteit van het oplossen van de eurocrisis onvermijdelijk tot een proces van vallen en opstaan leidt in de aanpak ervan. Het Europees project kan als een antwoord worden gezien op wat Harvardprofessor Dani Rodrik het trilemma van de wereldeconomie noemt. Er is een interne contradictie tussen democratische politiek, de natiestaat en diepe economische integratie. Door de globalisering moet je bijvoorbeeld vaker oplossingen zoeken op internationaal niveau wat noodzakelijkerwijs afbreuk doet aan de soevereiniteit van de natiestaat. Het moet nog blijken in hoeverre dit een realistischere ambitie is dan bijvoorbeeld de goudstandaard die het mogelijk maakte om de natiestaat te verzoenen met economische integratie maar daardoor wel minder ruimte liet voor politieke arbitrage.

De hoop was dat in Europa de kloof tussen de inzichten en waarden van verschillende gemeenschappen gedicht kon worden om met deze contradicties om te gaan. De toekomst zal uitwijzen in welke mate dit realitischer is dan de utopie van de wereldregering die in de geschiedenis zoveel onheil heeft veroorzaakt.  In die zoektocht zou het erg te betreuren zijn indien rationele kritiek op dit Europees politiek proces per definitie als het radicaal verwerpen van het Europees project gelezen wordt. Dat doen we toch ook niet met kritiek op de nationale politiek?