Naar overzicht

Op de goede weg, maar de weg is nog lang

Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. Dat Belgische spreekwoord is in de Belgische politiek zelden zo pertinent geweest als nu. Na de aanslagen in Parijs begin dit jaar en de raid in Verviers heeft de federale regering versneld twaalf maatregelen tegen radicalisme en terrorisme goedgekeurd. De aanslagen van vorige week in Parijs hebben ook weer geleid tot de prompte aankondiging van nieuwe maatregelen en een verhoging van het veiligheidsbudget met 400 miljoen euro.

Het antiradicaliseringsbeleid in België is reactief van aard. Dat komt omdat we een serieuze achterstand hebben in te halen en dus achter de feiten aanhollen. Sinds 2005 hebben federale regeringen wel enige aandacht voor radicalisme en gewelddadig extremisme, maar ze blonken niet bepaald uit in beleidsontwikkeling.

Dat is anders onder Michel I. Vandaag is het gevaar tastbaar geworden en is het maatschappelijk en politiek draagvlak groter dan ooit. De parlementaire debatten verlopen constructief en het is hoop- gevend dat het nationaal belang het voorlopig blijft halen van het partijbelang. Dat siert de meerderheid én de oppositie, en dat op zowel federaal als op deelstaatniveau.

Gisteren lanceerde premier Charles Michel nieuwe maatregelen. Maatregelen afkondigen is één ding, ze uitwerken en implementeren is een ander paar mouwen. Maar de wil en ambitie is er. Dat valt af te leiden uit het scala van ingrijpende maatregelen die werden voorgesteld. Ik pik er enkele uit.

Bij de aangekondigde maatregelen valt de strijd tegen haat- en geweldpredikers op het internet en in moskeeën op. Het zijn die haatpredikers die jongeren hersenspoelen en de dood injagen. Beter 15 jaar te laat dan nooit. Ook het aangekondigde Actieplan Molenbeek is hoopgevend. Toch was het beter een Actieplan Brusselse Kanaalzone geweest: naast Molenbeek worstelen ook delen van Anderlecht, Schaarbeek, Brussel-Stad... met het jihadvirus. Verder is het in principe positief dat elke Syriëstrijder die terugkeert zijn vrijheid verliest. Zo kan je beter screenen op IS-strijders die een imminent gevaar zijn geworden. En zo zijn er nog een reeks andere maatregelen die nood- zakelijk en redelijk lijken.

Als we alle maatregelen tegen radicalisme en gewelddadig extremisme van het voorbije jaar samentellen zitten we op het federale niveau al aan een dertigtal. Ze zijn bijna allemaal repressief van aard. Logisch ook, want repressie is onontbeerlijk in de strijd tegen terreur. Bovendien liggen veel preventieve beleidshefbomen op deelstaatniveau. Veel, maar niet alle. Het is bijvoorbeeld een gemiste kans dat de regering-Michel geen preventieve maatregel neemt in de vorm van het betrekken van de moslimgemeenschappen.

Nu het nog kan, moet de schade in het DNA van de prille Belgische islam worden hersteld. Het is hoog tijd dat de georganiseerde islam in ons land een spiegel wordt voorgehouden. Een eerste en noodzakelijke stap is de hervorming van het islamitisch landschap in België. De Moslimexecutieve is klinisch dood, ze ligt op apegapen wegens frauduleuze praktijken uit het verleden en door interne spanningen. Een nieuwe, geloofwaardige en professionele gesprekspartner is nodig. Minister van Justitie Koen Geens zou het best de handschoen opnemen.

Maar goed, het federale niveau beweegt en toont eindelijk ambitie. De federale regering heeft het beleidsvenster dat Parijs biedt niet gemist. De deelstaten zouden het best volgen. De bal ligt opnieuw in het kamp van de gemeenschappen en de gewesten. De bestaande nota's en actieplannen worden het best opnieuw tegen het licht gehouden. De gemeenschappen en de gewesten hebben nog altijd onvoldoende aandacht voor de risicofactoren en oorzaken van radicalisering en gewelddadig extremisme. Niet in Vlaanderen en al zeker niet in Wallonië en Brussel. Als daar nu geen verandering in komt, wanneer dan wel?

Dit artikel verscheen eerder in De Tijd op 20 november