Naar overzicht

Onderbenut potentieel in gezinsbeleid

We spenderen veel tijd, aandacht, en mediaruimte aan kinder(kans)armoede. En terecht. Een welvarend land als België kan niet toekijken wanneer een kwart van onze kinderen in kansarmoede leeft, een kwart van de kinderen in onze hoofdstad opgroeit in een gezin waar niemand werkt, en ons performant kinderopvang en kleuteronderwijs voorbij gaat aan zij die er net het meest bij baten. Maar ook met de bestaande hefbomen kunnen we kinderen betere levenskansen bieden. Alle kinderen. Want gezinsbeleid is er voor elk kind, elke ouder en elk gezin. Met bijzondere aandacht voor zij in moeilijke omstandigheden, maar ook voor de driekwart die niét in kansarmoede leven. Eerder dan mee te gaan met de polemiek over cijfers en schuld, moeten we nu constructief vooruitgaan. De terechte ambitie om het beter te doen mag niet leiden tot pessimisme of immobilisme.

Keer op keer wordt de hervorming van de kinderbijslag bekritiseerd als een gemiste kans in de strijd tegen kinderarmoede.  Kon het beter? Ongetwijfeld, maar een politiek compromis gaat nooit zo ver als sommigen hopen. Toch kan de hervorming echte vooruitgang mogelijk maken. Hieronder drie initiatieven die vandaag mogelijk zijn, in het kader van kinderbijslag, de leefomgeving van kinderen, en kinderopvang.

In de nieuwe kinderbijslag kunnen ouders voor het eerst zelf hun kinderbijslagfonds kiezen, voordien koos hun werkgever. Dit lijkt een detail, maar het creëert voor het eerst een marktdynamiek waar de klanten – degenen die je moet aantrekken en houden – gezinnen zijn in plaats van bedrijven. De potentiële aardverschuiving is enorm.

Partners van gezinnen

De vraag is dan, wat doen we met dat potentieel? Welke kinderbijslagfondsen willen we in de toekomst, voor gezinnen, voor beleidsmakers, voor de kinderbijslagfondsen zelf? Met welke finaliteit? Willen we de bestaande uitbetalingskanalen en doorgeefluiken in een geregionaliseerd jasje? Of gaan we voor werkelijke partners van gezinnen, doorheen hun diverse en veranderende behoeften?

Waar de Vlaamse uitbetalingsinstellingen wel ambitie tonen, zijn ze vooralsnog schijnbaar gericht op de financieel-administratieve kant van de zaak. Wallonië moet het decreet dat de private kinderbijslagfondsen zal regelen nog stemmen, maar de UCM – het Waalse equivalent van Unizo – stak reeds van wal met de lancering van hun kinderbijslagfonds Camille. Het werd een dag vol activiteiten gaande van prenatale yoga en bevallingslessen langs workshops babymassage, technieken om je baby te dragen of Eerste Hulp Bij Baby Ongevallen. Hippe happening gewijs waren foodtrucks van de partij en men kon natuurlijk informatie inwinnen over kinderbijslag.

Dit is maar één voorbeeld, van één dag. Maar het toont wat in het verschiet kan liggen. Kinderbijslagfondsen die kinderbijslag uitbetalen, maar bovenal een partner zijn in het ouderschap voor een waaier van gezinsvormen. Een organisatie die ouders helpt om te laveren, sorteren en toeleiden van en naar talloze ondersteunings- of opvanginitiatieven uit publieke en private hoek.

Het momentum van de hervorming kan ook bestaande bouwstenen een nieuwe drive geven. Brede Scholen zijn samenwerkingsverbanden tussen een school en een aantal partners die samen een brede leer- en leefomgeving creëren, binnen en buiten de schooluren en schoolmuren. Zo kunnen ze maximale ontwikkelingskansen bieden aan kinderen en jongeren. We vinden al scholen onder deze vlag in onder meer Gent, Mechelen en Brussel; maar hierbinnen zit enorm veel diversiteit. Maatwerk aangepast aan de lokale realiteit is uitstekend, maar tegelijk kunnen zeer beperkte samenwerkingsverbanden – pakweg een school met naschoolse opvang waar de muziekschool of tekenacademie doorgaat in het weekend – ook de titel claimen. Buitenlandse voorbeelden gaan veel verder, en omvatten ook kinderopvang, de plaatselijke bibliotheek, antennes van (preventieve) gezondheidszorg, arbeidsbemiddeling, volwassenenonderwijs, … Initiatieven die al bestaan in België, maar te veel naast elkaar in plaats van met elkaar werken.

Hier is er een rol bij uitstek voor lokale beleidsmakers. Zij kunnen de juiste mensen samen aan tafel brengen en zo partnerschappen faciliteren. Ook de bevoegdheidsverdeling kan onder de loep komen. Kinderopvang valt sinds jaar en dag onder de schepen van Welzijn, maar in het kader van Brede Scholen en een continuüm van zorg & onderwijs kan men dit toevoegen aan de schepen van Onderwijs. In Gent is dit al het geval.

Toelagen

Een derde betreft de inkomensgerelateerde tarieven in de kinderopvang, goed voor driekwart van de plaatsen. De sociale toeslagen in de nieuwe kinderbijslag zijn aan een inkomenstoets onderhevig: hoe meer behoefte, hoe meer toeslag. Om de actuele financiële behoefte van een gezin correct te verwerken, moeten verschillende informatiestromen gekruist en opgevolgd worden. Wachten op fiscale data betekent een vertraging van minstens 1 jaar, vaak meer. Dit is geen eenvoudige opdracht, maar we zouden wel twee – en meer – vliegen kunnen slaan met één slag. Bij het al dan niet toekennen van sociale toeslagen in de kinderbijslag, kan men in één beweging attesten aanmaken voor inkomensgerelateerde tarieven of zelfs deze tarieven automatisch toepassen. Bovendien is Kind & Gezin zowel bevoegd voor de Vlaamse kinderbijslag als kinderopvang. Maar waarom daar stoppen? Hetzelfde mechanisme kan ook onmiddellijk en automatisch recht geven tot schooltoelagen en studiebeurzen.

Verder hervormen en bijsturen binnen gezinsbeleid is nodig en wenselijk. Voortschrijdend inzicht zal ons leren wat beter kan en moet. Maar daarop moeten we niet wachten. Ook vandaag kunnen we het beter doen. Er ligt onontgonnen potentieel in ons gezinsbeleid, we kunnen ons niet veroorloven dit links te laten liggen.