Naar overzicht

Negatieve rentevoeten: de antimaterie van het geld?



De ECB kondigde net aan dat ze zou kunnen overwegen de rentevoet op haar deposito's verder te laten dalen totdat deze negatief wordt. Deze rentevoet, die de deposito’s van de private banken bij de ECB vergoedt, bedraagt 0 %. Een negatieve depositorente zou betekenen dat men de private banken laat betalen voor het plaatsen van hun liquide middelen bij de ECB. Dit komt erop neer dat de ECB de deposito’s zodanig zou beschermen dat men deze garantie te dient betalen bovenop de vergoeding voor het geld. De ECB zet de banken dus onrechtstreeks aan om hun overtollige liquide middelen uit te lenen aan Staten of aan private debiteurs. Deze houding geeft het signaal aan de markt dat de cohesie van de euro en de interventie van de Centrale Bank niet zullen gehinderd worden door symbolische drempels.  

 

Negatieve rentevoeten behoren niet tot de financiële toverkunst. Het is uiteraard onstellend om te denken dat de ECB de deposito’s van private banken zou penaliseren terwijl ze zelf ook biljetten uitgeeft die ook op haar passief geboekt staan maar hun nominale waarde behouden. Het gaat dus om de omgekeerde of veeleer de verborgen kant van het geld. Negatieve rentevoeten kunnen bovendien maar een tijdelijke maatregel zijn, aangezien de rente de ‘prijs van de tijd’ toegepast op het geld is en dat er geen negatieve tijd bestaat.

 

Nochtans, vele Europese landen (Denemarken, Zwitserland, Zweden) hebben deze techniek reeds toegepast. Sommige staten van de eurozone hebben zelfs op korte termijn geleend tegen negatieve voorwaarden tijdens de soevereine spanningen van de laatste jaren. Verder hebben we het territorium van de negatieve rentevoeten al betreden, aangezien de reële rentevoeten, d.w.z. na aftrek van de verwachte inflatie, negatief zijn. Er bestaat echter een verschil: negatieve reële rentevoeten tasten het kapitaal niet aan (1.000 € blijft 1.000 €, zelfs als de rentevoet onvoldoende de inflatie dekt), terwijl de negatieve nominale rentevoeten het kapitaal wel aantasten (een deposito van 1.000 € wordt 990 €, intresten inbegrepen).

 

Waarom overweegt de ECB negatieve rentevoeten?

 

Deze realiteit komt voort uit de financiële repressie, uit een situatie van recessie en uit een strijd tegen de schuldvermindering. De financiële repressie is een situatie gekenmerkt door kunstmatig laag gehouden rentevoeten om het gewicht van de last van de overheidsschuld te verlichten. De recessie oefent ook druk uit op de rentevoeten: de investeringsbehoeften zijn uitzonderlijk zwak, de hoeveelheid geleend geld daalt door de waardevermindering van zijn prijs, zijnde de rentevoet. Als de negatieve rentevoeten zouden worden toegepast op de hele economie zouden ze dienen om het lenen en de consumptie te stimuleren en het sparen te ontmoedigen, aangezien een gelddeposito afgestraft wordt. De ECB wil zich er waarschijnlijk ook van verzekeren dat de kredietlijnen toegankelijk voor de private banken niet in de vorm van deposito’s terugkeren in hun eigen balans.

 

De economie stagneert dus en haar geldomloop is zwak. Ze zit vast in een ‘liquiditeitsval’ die kenmerkend is voor periodes waarin de consumptie en de investeringen onverschillig zijn tegenover het aanbod van geld en voor zeer lage rentevoeten.  

 

Deze situatie biedt niet alleen maar voordelen: de schuldenlast van de staten wordt versterkt door zwakke, negatieve rentevoeten. De rentevoeten disciplineren de staten niet langer die om hun schuldenlast te consolideren tegen een lagere prijs. Ze zetten de investeerder tevens aan om bijkomende risico’s te nemen en zo bij te dragen aan de vorming van activabubbels.

 

De financiële instellingen die hun substantie halen uit de transformatie van termijnen (banken, levensverzekeringmaatschappijen) worden op hun beurt geconfronteerd met een ommekeer in de waardecreatiekreten. De banken bezitten, bijvoorbeeld, beleggingen die naar traditie een langere termijn hebben dan hun passiva, zijnde de deposito’s die hen worden toevertrouwd. Een daling van de rentevoeten heeft eerst een gunstig effect op de balans via latente meerwaarden, maar dat voordeel verdwijnt doorheen de tijd. Te lage rentevoeten leiden dan tot een reflux van de rendabiliteit. De financiële instellingen zijn immers verscheurd tussen te lage rendementen op hun activa en onsamendrukbare verzoeken van vergoedingen vanwege hun eigen klanten. In plaats van te kunnen genieten van een marge van transformatie van de termijn van deposito’s naar de beleggingen van de banken moeten deze laatste operationele kosten ten laste nemen die diezelfde marge overschrijden. Deze druk is des te heviger naarmate de daling van de rentevoeten sterk is.

 

Ter conclusie, met negatieve rentevoeten komen we terecht in een nieuwe bijzondere wereld. Dit zou, in een ‘zwakke’ vorm, lijken op een inflatoire situatie. De bankcircuits zijn vandaag te visceus om de geldcreatie te herleiden naar inflatie. Het is de autoritaire daling van de geldmarktrenten die tijdelijk die rol zou kunnen overnemen. Met andere woorden, de daling van de kostprijs van het geld neemt de plaats in van de zwakte van zijn circulatie in de economie.

 

Intuïtief lijkt het dat de negatieve rentevoeten geen marktverstoring zouden doen ontstaan, maar veeleer een confrontatie met de realiteit van onze overheidsschuld. Deze laatste vindt zijn exacte tegengewicht in het geld, waarvan het de weerspiegeling is: de overheidsschuld heeft normaliter dezelfde waarde als de biljetten uitgegeven door de centrale banken. Oftewel, het is geweten dat de overheidsschulden geleidelijk aan met 30 % moeten verminderen. Dit betekent dat in een economie zonder groei de geldstandaard in dezelfde verhouding zich moet afschrijven. De inflatie, gecombineerd met lage rentevoeten, laat precies toe het geld en de overheidsschulden af te waarderen. Maar bij gebrek aan inflatie bereiken de negatieve rentevoeten min of meer hetzelfde resultaat.

 

En uiteindelijk ligt de moeilijkheid niet bij het intreden van het territorium van de negatieve nominale rentevoeten, maar wel bij het eruitraken. Op het moment van een bruuske stijging van de rentevoeten zou er een groot risico op de contractie van de economie bestaan. Daarom voel ik aan dat de weg van de negatieve nominale rentevoeten slechts een overgangsmodaliteit vormt. Ze zouden de economie doen afstevenen op een verlies van de waarde van de munt vooraleer de inflatie, op een bepaald ogenblik, in de plaats treedt van de negativiteit van de rentevoeten.