Klimaatgeopolitiek
Wordt de dertigste wereldklimaattop, symbolisch gelokaliseerd in het Amazonegebied, de top te veel of juist een doorbraaktop die de klimaatagenda herschikt? Op de COP21 in Parijs in 2015 engageerde de mensheid zich om de stijging van de mondiale temperatuur onder de 2°C te houden, met als streefdoel een maximale stijging van 1,5°C. Tien jaar later is die globale doelstelling compleet achterhaald. Volgens het officiële klimaatpanel van de Verenigde Naties zouden emissies wereldwijd, vertrekkend van de niveaus van 2019, met meer dan de helft moeten afnemen tegen 2035 om nog onder de anderhalve graad opwarming te blijven. Ondenkbaar.
De wereld van 2015 is ingehaald door die van 2025. De oorlog in Oekraïne is ook een energieoorlog. Europa moet honderden miljarden ophoesten, niet voor klimaattransitie, maar voor defensie, veiligheid, autonomie, Oekraïne en voor dure fossiele alternatieven voor Russisch gas. Groeilanden als China, India, Turkije en Brazilië genieten dan weer een fossiele stimulus als nieuwe afzetmarkten voor gas en olie uit Rusland, ruim onder de normale marktprijzen. Het Amerika van Donald Trump gaat ongegeneerd voor fossiele energiedominantie en zegt het klimaatbeleid de wacht aan.
Het momentum voor emissiereductie komt steeds minder uit de klimaatpolitiek en steeds meer uit de markt, dankzij de vooruitgang en de kostencompetitiviteit van groene technologie. Het Internationaal Energieagentschap verwacht wereldwijd zowat 2200 miljard dollar investeringen in hernieuwbare energie in 2025, het dubbele van alle investeringen in fossiele energie. In 2015 was die verhouding nog 1200 miljard dollar in groene energie tegenover 1500 miljard in fossiele energie. Op tien jaar tijd zijn jaarlijkse energie-investeringen in duurzaamheid wereldwijd met meer dan 80% gestegen, terwijl die in fossiele energie zijn afgenomen met meer dan 30%.
Internationale politici beklemtonen graag dat de energietransitie zelf-bedruipende economische logica wordt, zelfs geopolitieke logica omdat strategische energie-autonomie stoelt op groene technologie. Dat is waar, maar technologie zal de klimaatopwarming niet stoppen. De groei in groene energie is maar een deel van de wereldwijde groei in energiebehoeften, met dank aan de economische sprint van opkomende landen. Fossiele energie heeft een kleiner aandeel in een nog steeds grotere koek, waardoor de emissies per saldo toch blijven toenemen. De mensheid wacht nog altijd op ‘piek fossiel’ en die zou, bij ongewijzigd beleid, pas bereikt worden tegen 2050… nog steeds de mijlpaal voor netto nul emissies in Europa.
Klimaatpolitiek zal klimaatgeopolitiek zijn, of niet zijn.
Dan is er AI. Die nieuwste ronde technologische innovatie is een heuse energievreter. Alleen al de elektriciteitsconsumptie van datacenters zou wereldwijd verdubbelen binnen de vijf jaar, een nieuw verbruik gelijk met dat van 150 miljoen Amerikaanse gezinnen. U leest het goed. En dan hebben we het nog niet over de netwerkinfrastructuur, over de nieuwe gascentrales of kerncentrales die nodig zijn, over de productie van al dat AI-materiaal en -hardware, in Amerika samen goed voor zowat de helft van de totale economische groei dit jaar. Als dat zich geopolitiek moet vermenigvuldigen in alle landen op zoek naar soevereiniteit lijkt AI wel een nekschot voor de klimaatagenda.
De wereldklimaattoppen waren de afgeleide van de globalisering, van een mensheid die samen op zoek ging naar duurzaamheid. Ze kunnen niet zinvol overleven in het nieuwe tijdperk, tenzij als platformen voor coalitievorming en investeringen die energietransitie en ook klimaatadaptatie faciliteren als afgeleide van de geopolitiek. Met Amerika afwezig, Europa in het defensief en China dominant in groene technologie, zal klimaatpolitiek klimaatgeopolitiek zijn, of niet zijn.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.