Gasgeopolitiek
De prijsexplosie van aardgas op de drempel van de Europese winter baart zorgen. We beleven een samenloop van post-pandemische omstandigheden die de wereldwijde vraag naar aardgas doet pieken, met de intussen gekende dynamiek van opbod, prijsinflatie en prijsmanipulatie. Maar we beleven ook iets structureel: de eerste fase van de kanteling van het fossiele energiesysteem richting natuurlijk gas.
Klimaatbeleid verschilt fors van land tot land maar kent een gemene deler: aardgas. Iedereen wil hernieuwbaar maar het duurt nog even voordat zon, wind of water de energienoden met de vereiste zekerheid en betaalbaarheid kunnen behappen. Terwijl de energiemix verduurzaamt, wordt gas zo het fossiele alternatief dat in verhouding minder broeikasgassen genereert. Wereldwijd zal gas steenkool inhalen tegen 2025 en olie tegen 2045. De vraag naar aardgas zal blijven versnellen. Gas wordt de nieuwe olie.
Het gastijdperk zal hopelijk een relatief kort intermezzo zijn op weg naar volledige hernieuwbaarheid. Maar de gasrealiteit anno 2021 is voor Europa de marktrealiteit voor pakweg de komende twintig jaar. Net zoals voor olie, is Europa afhankelijk van invoer uit andere landen, vooral Rusland. Rusland, Iran en Qatar hebben samen meer dan de helft van de gekende gasreserves ter wereld. Terwijl olie Europa afhankelijk maakt van een kartel dictaturen uit het Midden-Oosten, maakt gas Europa afhankelijk van onfrisse regimes die graag Europees geld cashen maar die anderszins niet aan onze zijde staan.
Ruslandafhankelijkheid
Gas is dus veel meer dan economie of ecologie: het is geopolitiek. Als Russisch gas nodig is om onze lampen te laten branden en onze bedrijven te laten draaien dan krijg je Ruslandafhankelijkheid. Die afhankelijkheid is weliswaar wederzijds, omdat Rusland ons geld nodig heeft. Maar vermits de vraag naar aardgas zal blijven stijgen, vermeerdert de Europese afhankelijkheid en vermindert de Russische. Met hogere prijzen is de Russische begroting sneller gedekt. Met meer vraag dan aanbod heeft Rusland ook alternatieven.
Heeft Europa een gasalternatief dat niet erger is dan Rusland zelf? Vloeibaar aardgas kan met speciale schepen worden aangevoerd, vanuit de Verenigde Staten, Qatar of Australië. Maar dat is complex, vergt infrastructuur en kost nog meer dan aanvoer via pijpleidingen. Schaliegas van eigen Europese bodem is technisch denkbaar, maar is blijkbaar politiek onmogelijk. Amerika heeft zijn status als internationale gasspeler juist te danken aan de schaliegasrevolutie die ook nog eens zijn uitstoot van broeikasgassen heeft gedrukt. In Europa werd schaliegas bij voorbaat als onwenselijk afgevoerd.
Europese openheid
Europa wil of kan dus geen gasproducent zijn, maar het heeft zich als consument onderworpen aan een Europese energiemarkt. Dat lijkt naïef wanneer schaarste hogere marktprijzen betekent. Maar de Europese energiemarkt beschermt ons tegen de gasgeopolitiek. Hij maakt de prijzen transparant, verzekert leveringen zonder binnengrenzen en verhindert gasnationalisme binnen Europa. Rusland zou graag landendeals maken en Europa verdelen, getuige de Nord Stream gaspijpleiding. Europese marktprijzen zijn de prijs van een open Europese Unie. Nationale overheidsprijzen zijn concurrentievervalsing. Het is afwachten hoeveel Europese openheid de structurele gascrisis zal overleven.
Intussen is dit de waarheid: duurzaam is duur en spekt de kassen van niet-Europese landen. Als Europa aardgas kiest als tussenstap richting hernieuwbaarheid maakt het zichzelf strategisch zwak en economisch kwetsbaar. Tegelijkertijd financiert het de corruptie en het autoritarisme van de regimes die ons van gas voorzien. Misschien wordt dat Europese geld toch beter besteed aan de eigen kernenergie die daarenboven veel minder broeikasgassen uitstoot?
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.