Naar overzicht

Energie en klimaat zijn een subsidiestrijd geworden

Wat doet de Europese Unie als Amerika zich gedraagt als China? Dat is de vraag, nu de alarmbellen afgaan over de Amerikaanse Inflation Reduction Act. Lezers van deze column weten dat president Joe Biden onder het mom van inflatiebestrijding met 369 miljard dollar een industriële strategie plant die subsidies voor groene technologie verbindt aan lokale productie. Zo kunnen Amerikaanse kopers van elektrische wagens uitkijken naar een voordeel van 7.500 dollar, zij het alleen als die wagens integraal in Noord-Amerika zijn gemaakt, kritieke onderdelen inbegrepen. Exit constructeurs die in de Verenigde Staten geen toevoerketen en assemblage hebben.

Europa heeft Amerika lang de les over de gedwongen emissiereductie gespeld. Amerika wilde geen klimaatbeleid dat bedrijven of consumenten op kosten joeg. Het liet integendeel de schaliegasrevolutie los en reduceerde zo zijn uitstoot door fossiele innovatie. Wij liepen voorop in forse klimaatdoelstellingen die als een kostengareel om de nek van de Europese industrie hangen. We dachten dat een groen Amerika dat ook zou doen en daarmee onze competitiviteit zou herstellen. Nu Amerika ook voor het klimaat kiest, kijken we met verbazing hoe het daarbij zichzelf bedient. Tel daarbij dat energie in Amerika momenteel zowat zes keer minder kost dan in Europa, en de conclusie is dat een groen Amerika de Europese industrie met de dood bedreigt.

Mochten we nog in de globalisering geloven, dan zouden we naar de Wereldhandelsorganisatie snellen om klacht in te dienen. Alleen ontbreekt het daar aan benoemde arbiters – een erfenis van Donald Trump – en zou een eindoordeel vele jaren vergen, lang nadat de shift van investering en productie richting de Verenigde Staten al een feit is. Symbolisch dus. Europa is bovendien de spreekwoordelijke pot die de ketel verwijt dat hij zwart ziet. Wat Biden doet in de Verenigde Staten, doet de Europese Unie ook hier.

800 miljard Europese subsidies

Het Europese postcoronaherstelplan verbindt 800 miljard euro subsidies voor minstens de helft aan modernisering, waaronder de klimaattransitie. De Unie beoogt meer Europese autonomie in strategische sectoren zoals chips, waterstof en batterijtechnologie. Ze subsidieert grote publiek-private partnerschappen in een tiental industriële sectoren. Ze coördineert honderden miljoenen belastinggeld voor Europese militaire investeringen en vaccinreserves. Ze plant handelstarieven op import uit landen die onze klimaatstandaarden niet delen.

Zowel Europa als Amerika doet dus aan industriële en klimaatplanning die rechtstreeks of onrechtstreeks economisch nationalisme en protectionisme op grote schaal organiseert. Dat Europa nu storm loopt tegen de Amerikaanse subsidieplannen, komt omdat Amerika daarin verder en sneller gaat dan wij ooit zullen kunnen. Alle zware industrie in Europa is voor haar overleven mee afhankelijk van overheidssubsidies die energiekosten compenseren en klimaatdoelstellingen faciliteren. Aangezien Europa daarin te weinig of te laat bijspringt, ontwikkelt zich een opbod van nationale subsidies, waarin rijke en grote lidstaten voorsprong nemen op alle andere.

Energie en klimaat zijn een subsidiestrijd geworden die landen en continenten tegen elkaar opzet. De spiraal is zelfvoedend. Als Amerika meer subsidieert, moet Europa dat compenseren met een volgend investeringspact. Als Europa aarzelt, dan maar het thuisland. In deze subsidiewedloop staat België zwak. Kleine thuismarkt. Hoge schulden. Verdeelde politiek. Weinig traditie van strategische publiek-private investeringen. Te rijk om een grote hap uit het Europese relancegeld nemen. Te arm voor een groots nationaal subsidieplan. Duitsland, Frankrijk, Nederland en Spanje kunnen in verhouding veel meer. Wij moeten het hebben van onze geografie, onze havens en de intelligentie van ons grootbedrijf. Duimen maar!

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.