Naar overzicht

Een hoofddoek voor het bloeden

De gemeenteraad van Gent heeft dus het hoofddoekenverbod opgeheven. Goed zo. Een moedige daad vanwege politici die niet hebben toegegeven aan de xenofobe demagogie van Vlaams Belang en N-VA. N-VA is er nu voorstander van om in heel Vlaanderen strenge zogenaamde neutraliteitsnormen aan openbare ambtenaren op te leggen. Het gaat hier om een autocratische inperking van de gemeentelijke autonomie. Blijkbaar vinden sommigen het verbod, opgelegd aan Vlaamse ambtenaren, om in andere talen dan het Nederlands te twitteren, nog niet belachelijk genoeg.

 

Uiteraard moeten alle openbare ambtenaren op welk niveau ook een strikte neutraliteit en onpartijdigheid in acht nemen. Maar het is niet omdat men een meisje verbiedt een hoofddoek te dragen dat zij meteen ook haar politieke voorkeur en religieuze overtuiging zal afleggen. Dit is een illusie. En de vrije uiting van mening en van godsdienstbeoefening zijn door de grondwet gewaarborgd. Vanzelfsprekend voor zover die in overeenstemming zijn met de algemene fundamentele normen van onze samenleving. Essentieel is dat openbare ambtenaren bij de uitoefening van hun functie op objectieve wijze de wetten en regels toepassen zonder persoonlijke willekeur, geïnspireerd door hun opinie of opvatting. Het is evenwel niet omdat men een overtuiging heeft, dat men niet objectief kan zijn en plichtmatig zijn taak kan vervullen. De rechters spreken recht maar mogen zich hierbij niet laten beïnvloeden door hun politieke of levensbeschouwelijke overtuigingen. Het feit dat zij zich in de rechtbank tooien met vaak opvallende toga’s is niet ter zake. Best wordt hier het onderscheid gemaakt tussen de ethiek van de overtuiging – ik volg mijn geweten – en de ethiek van de verantwoordelijkheid – ik doe mijn plicht in een pluralistische samenleving.

 

In een democratie bestaan trouwens een aantal controlemechanismen, bijvoorbeeld via het parlement of de gemeenteraad of de hiërarchische oversten om er over te waken dat ambtenaren plichtsgetrouw hun taak vervullen. De stelling luidt vaak dat sommige burgers zich ergeren aan het feit dat zij aan het loket of voor een of andere dienstverlening terecht moeten bij een ambtenaar die een hoofddoek draagt. Deze frustratie is menselijk maar onterecht. Bovendien  zijn voor het publiek ook ambtenaren beschikbaar die geen hoofddoek dragen. Nauwelijks 50 jaren geleden liepen meestal sympathieke ‘nonnekens’ en priesters over onze straten, gehuld in een kledij die stamde uit het Midden-Oosten, laat staan uit de tijd van Jezus Christus. Niemand nam daar aanstoot aan.

 

Er zijn natuurlijk grenzen die niet mogen worden overschreden. Het dragen van de boerka of de niqab vandaag dient verboden, niet alleen om esthetische en hygiënische redenen, maar ook omdat terroristen, vermomd, wel eens pogen hun misdaden te plegen. Het dragen van de hoofddoek door moslimaanhangers is overigens niet te wijten aan een of ander voorschrift uit de Koran maar spruit voort uit het nomadische verleden van de Arabische bevolking. Woestijnvolkeren leefden immers in grote promiscuïteit en de mannen stonden erop dat hun eigen vrouwen zouden worden onttrokken aan de begerige blikken van hun mannelijke reisgenoten.

 

Het hele hoofddoekendebat wijst trouwens op een wijdverspreid gebrek aan relativeringsvermogen, dat overigens wordt bevorderd door onvoldoende geschiedkundig inzicht. Zo werd mij onlangs door een eminent historicus uitgelegd dat de Vlaamse leeuwenvlag in feite een Arabisch embleem is. Die vlag zou immers tijdens de kruisvaarten naar Jeruzalem door de graaf van Vlaanderen, Filips van den Elzas, op de Islamitische Saracenen zijn buitgemaakt en meegebracht naar onze gewesten. De bestuurders van Aalst, waaronder enige Islamofoben, moeten beseffen dat het overdadig gebruikmaken van de Vlaamse Leeuw een ongewild eerbetoon zou kunnen betekenen aan zijn Musulmaanse ontwerpers en vereerders. Ook is het nuttig even na te trekken hoe het hoofddoekenprobleem in het buitenland is aangepakt. Dan blijkt dat in de Angelsaksische landen, ook in de Verenigde Staten van Amerika, veel verdraagzamer met de kwestie wordt omgegaan. Wat niet belet dat in deze landen met de grootste gestrengheid wordt opgetreden tegen al wie een bedreiging uitmaakt voor de veiligheid van de burgers.