Naar overzicht

Doorbreek de Omerta: publieke rapportering van zorgresultaten

De subjectieve tevredenheid over ons zorgsysteem scheert hoge toppen. Omwille van de keuzevrijheid en toegankelijkheid worden we omschreven als het meest genereuze zorgsysteem in Europa. Internationale rapporten doen echter twijfels rijzen of we wel objectief topniveau halen. Een nuance is dat de keuzevrijheid en bijhorende tevredenheid weinig gebaseerd is op echt geïnformeerde keuzes, door een gebrek aan transparantie van zorgresultaten. Nochtans is de kwaliteit vaak beneden het gewenste peil en doet het ene ziekenhuis het beter dan het andere. Zo varieert het aantal heropnames van 2,4% tot 7,8%, is er zorggerelateerde schade bij 1 op 10 tot 1 op 3 patiënten en is er bij borstkanker in het ene ziekenhuis 90% kans om binnen 5 jaar te overleven, in een ander ziekenhuis 50%. Het veel gebruikte excuus van verschillen in patiëntenpopulatie verklaart niet alles: die zijn relatief klein in ons zorgsysteem. Ook het aantal patiënten per verpleegkundige varieert sterk, van 7,5 tot 16, en het aandeel verpleegkundige bachelors van 26% tot 86%. Goed om weten: beiden zijn sterk gerelateerd met het aantal sterfgevallen.



Elke patiënt heeft het fundamentele recht te weten waar hij de meest kwaliteitsvolle zorg kan krijgen. Een transparant aanbod is zelfs een vereiste in de Europese richtlijn grensoverschrijdende zorg. Stappen worden gezet, maar is er te weinig openheid en de initiatieven zijn te vrijblijvend. Weinig verrassend dat vooral de goed scorende ziekenhuizen hun resultaten publiceren. Transparantie is nochtans een voorwaarde voor een cultuurswitch richting kwaliteit. Zo gaan we van een pseudo-keuzevrijheid en op reputatie gebaseerde tevredenheid naar een echt geïnformeerde patiënt-consument. De informatie is beschikbaar. Ze wordt echter noch systematisch, noch uniform, bekend gemaakt. De tijd van het zwijgen is voorbij. Een onafhankelijk orgaan moet de opdracht krijgen de resultaten te ontsluiten.



Bijkomend is een stevig kwaliteitsbeleid nodig dat niet beperkt blijft tot enkele kleine projecten. Te vaak leeft in de sector het idee: “Kijk, wij werken aan kwaliteit, we hebben een kwaliteitscoördinator aangesteld!” Accreditatie is daarvoor één van de middelen, maar wordt te vaak gebruikt als doel om de reputatie op te smukken. De strijd voor meer kwaliteit moet doordrongen zijn in elke vezel van elke zorgorganisatie en kan niet als een oorlog tegen artsen en zorgverleners worden gezien. Zonder hun betrokkenheid zal de doelstelling voor meer kwaliteit onmogelijk worden gehaald. Kwaliteit kan daarbij niet synoniem zijn met bureaucratiseren en overreguleren. Anders dreigt de zorg van binnenuit kapot gemaakt te worden door steeds opborrelende weerstand bij elke vorm van verandering. Digitalisering en het vereenvoudigen van administratie moeten het een kans op slagen geven. Goed bestuur vereist ook dat kwaliteit op de agenda komt van elk directiecomité, elke medische raad én elke raad van bestuur. Kwaliteitsopvolging wordt zo gebruikt om het beleid te sturen, keuzes te maken in welke zorgprocessen men wil excelleren, te investeren in personeelsbeleid in plaats van de weg van de afvloeiingen te volgen en een strategie te ontwikkelen die streeft naar een collectieve ambitie om beter te doen.