Naar overzicht

De partij tegen de elite

Technologiereuzen, e-commerce platformen, banken en FinTech, gezondheidszorgbedrijven, verzekeraars, privéscholen, producenten van auto’s, e-sigarettenmakers, Chinese bedrijven met internationale beursnotering, de gaming-industrie, karaokebars: de Chinese overheidsinterventie draait overuren. De duimschroeven gaan aan en de Communistische Partij maakt duidelijk wie in China de baas is. Er zelfs een vijfjarenplan voor in de maak.

President Xi predikt ‘gedeelde welvaart’. China is een paradox: een communistisch regime met een grotere inkomensongelijkheid, een lager overheidsbeslag en een kleinere sociale zekerheid dan het kapitalistische Amerika en bij uitbreiding het hele Westen. Nogal wat persstemmen oordelen dat China moedig machtsconcentraties in de economie en geldconcentraties in de samenleving confronteert, ten bate van een inclusieve maatschappij. China doet op zijn manier wat wij bij ons ook zouden moeten doen, aldus de analyse.

In werkelijkheid onderneemt de Chinese Communistische Partij vooral een oefening machtsconsolidatie en controle. Na veertig jaar groei en welvaartsopbouw, na meer dan een generatie van opwaartse mobiliteit, moet de partij haar alleenheerschappij handhaven tegen de alternatieve en diffuse machtsconcentraties die eigen zijn aan elke open welvarende samenleving. Dat start bij de meritocratische elite van hardwerkende Chinezen die hun zeldzame en hardstuderende kinderen via topscholen en studiebegeleiding klaarstomen voor succes.

De Chinese partij heeft de curricula met regimepropaganda aangescherpt. Het businessmodel van onderwijs met winstoogmerk is met een pennentrek verboden. Dat dient mooie slogans, maar het wil vooral de vorming van een natuurlijke bovenlaag van hoogopgeleide families in de kiem smoren. Overal ter wereld vertraagt de sociale mobiliteit wanneer meerdere generaties van kansen, vrede, opvoeding, onderwijs, netwerking en kenniseconomie elkaar vinden. De wederopstanding van China heeft de randvoorwaarden voor een spontane en familiale elite geschapen. Maar voor de communisten, met hun viscerale afkeer tegen de bourgeoisie, is dat een existentiële bedreiging.  Het communisme duldt alleen de partijelite.

Idem dito voor bedrijven en hun eigenaren. Het Chinese bamboekapitalisme bestaat bij gratie van en ter wille van de Partij. Er zijn geen private bedrijven in China. Er zijn alleen bedrijven die zich inschalen in de politieke en ideologische agenda van het regime. Die agenda is gediend met sterke technologiebedrijven, omdat technologie een instrument voor interne controle en voor internationale politiek is. Die agenda is gebaat bij ondernemerschap, omdat daarmee de banen worden geschapen die de Chinese bevolking van bittere armoede naar middenklasse laat evolueren.

Maar zodra bedrijven te groot worden, zodra ondernemers te rijk worden, vormen ze een bedreiging voor een staat die almachtig wil en moet blijven. Daarom wordt de macht van de staat gemobiliseerd om hen een kopje kleiner te maken, financieel, juridisch en soms zelfs letterlijk voor wie het te bont maakt volgens de partijmoraal. Wie een bedrijf wil exploiteren in China moet zich niet alleen onderwerpen aan Chinese regulering. Via industriële spionage, via ondersteuning van censuur of overheidscontrole, via staatspropaganda, via investeringen in favoriete overheidsprojecten, via filantropische schenkingen aan staatsinitiatieven, is de prijs voor ondernemerschap in China ook collaboratie met het Chinese regime.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.

Op korte termijn toont de immer meer totalitaire Xi het ware gelaat van het Chinese samenlevingsmodel. Op lange termijn ondermijnt hij de veerkracht en de innovatiekracht in diezelfde samenleving. Dat zal uiteindelijk China en dus ook zijn Communistische Partij zuur opbreken.