De job of de loopbaan?
In elke democratie loopt politieke verandering een paar stappen achter op maatschappelijke verandering. Neem nu de federale slogan van ‘jobs, jobs, jobs’. Een uitstekend motto dat de frustratie met jarenlange banenstagnatie voluntaristisch wil doorbreken. Maar wel een ambitie die al gerealiseerd was van bij de ondertekening van het regeerakkoord, dankzij de kentering van de economische conjunctuur.
De uitdaging van het heden is niet zozeer het gebrek aan werk, maar het gebrek aan werknemers. De uitdaging van morgen is niet zozeer de creatie van banen, maar de verlenging en verbetering van loopbanen. Tegenover de conjuncturele jojo staat de structurele nood om meer mensen aan de slag te krijgen en te houden. Alleen dan kunnen we economische groei onderhouden terwijl de beroepsbevolking plafonneert. Alleen dan kunnen we sociale zekerheid betalen terwijl de bevolking vergrijst. Hoe moeten we het zomerakkoord van de regering Michel beoordelen tegenover die grote trendlijnen?
De band tussen arbeid en sociale bijdragen verzwakt door de uitbreiding van flexijobs, een uitzondering voor vrijetijdswerk, een voorkeursbehandeling voor de bouwsector en een bijdragevrijstelling voor winstbonussen. De loonlastenverlaging die de regering eerder invoerde, heeft ook consequenties voor de financiering van de sociale zekerheid. Maar algemene lastenverlaging verschilt fundamenteel van lastenverkaveling. De regering kiest voor complexiteit. De regering kiest voor aparte statuten die als een magneet de evolutie van arbeid en verloning kunnen aanzuigen. Wat we eerder hebben zien scheeflopen met bijvoorbeeld dienstencheques en bedrijfswagens, wordt voor herhaling vatbaar verklaard.
Parkeerjobs
Gaan de Belgische flexijobs en co de Duitse minijobs achterna? Tegenover het voordeel van goedkope en toegankelijke jobs staat het risico van parkeerjobs die afhankelijk zijn van een uitzonderingsbehandeling, die geen doorgroei naar volwaardige loopbanen faciliteren en die uiteindelijk voor de hele arbeidsmarkt minder inzetbaar talent opleveren. De regering gaat er terecht vanuit dat arbeid diversifieert en dat arbeidsregulering daarop moet inspelen als ze de economische ontwikkeling niet wil afremmen. Maar de keerzijde van diversiteit is gelaagdheid: een arbeidsmarkt met gradaties van loopbaankwaliteit waarin het moeilijk opklimmen is.
Dat risico van segmentering is niet denkbeeldig. De combinatie van technologische vernieuwing, globalisering en kenniseconomie trekt een spoor van polarisatie door de jobcreatie: uitstekende kennisjobs, minder middenkader en laaggekwalificeerde dienstenarbeid. Elke regering die de instroom in arbeid wil faciliteren, moet ook aandacht hebben voor de doorstroom als ze de economische polarisatie niet beleidsmatig wil versterken. De mantra is daar niet kosten of flexibiliteit, maar vorming, opleiding, investering, mobiliteit, transitie en competenties.
Volledige werkgelegenheid
Toegegeven: we spreken hier vooral over politieke bevoegdheden die niet federaal maar regionaal zijn. Maar we moeten er de conversatie over onze arbeidsmarkt mee verruimen, zowel in beleid als in sociaal overleg. Tenzij de conjunctuur omslaat, gaat Vlaanderen stilaan naar het economische equivalent van volledige werkgelegenheid. Talentontwikkeling zal belangrijker worden dan banen. Het zomerakkoord kan jobcreatie faciliteren. Maar als we dat job-beleid niet complementeren met loopbaanbeleid dreigen we de arbeidsmarkt alsnog vast te rijden.
De uitdaging van het heden is niet zozeer het gebrek aan werk, maar het gebrek aan werknemers. De uitdaging van morgen is niet zozeer de creatie van banen, maar de verlenging en verbetering van loopbanen. Tegenover de conjuncturele jojo staat de structurele nood om meer mensen aan de slag te krijgen en te houden. Alleen dan kunnen we economische groei onderhouden terwijl de beroepsbevolking plafonneert. Alleen dan kunnen we sociale zekerheid betalen terwijl de bevolking vergrijst. Hoe moeten we het zomerakkoord van de regering Michel beoordelen tegenover die grote trendlijnen?
De band tussen arbeid en sociale bijdragen verzwakt door de uitbreiding van flexijobs, een uitzondering voor vrijetijdswerk, een voorkeursbehandeling voor de bouwsector en een bijdragevrijstelling voor winstbonussen. De loonlastenverlaging die de regering eerder invoerde, heeft ook consequenties voor de financiering van de sociale zekerheid. Maar algemene lastenverlaging verschilt fundamenteel van lastenverkaveling. De regering kiest voor complexiteit. De regering kiest voor aparte statuten die als een magneet de evolutie van arbeid en verloning kunnen aanzuigen. Wat we eerder hebben zien scheeflopen met bijvoorbeeld dienstencheques en bedrijfswagens, wordt voor herhaling vatbaar verklaard.
Parkeerjobs
Gaan de Belgische flexijobs en co de Duitse minijobs achterna? Tegenover het voordeel van goedkope en toegankelijke jobs staat het risico van parkeerjobs die afhankelijk zijn van een uitzonderingsbehandeling, die geen doorgroei naar volwaardige loopbanen faciliteren en die uiteindelijk voor de hele arbeidsmarkt minder inzetbaar talent opleveren. De regering gaat er terecht vanuit dat arbeid diversifieert en dat arbeidsregulering daarop moet inspelen als ze de economische ontwikkeling niet wil afremmen. Maar de keerzijde van diversiteit is gelaagdheid: een arbeidsmarkt met gradaties van loopbaankwaliteit waarin het moeilijk opklimmen is.
Dat risico van segmentering is niet denkbeeldig. De combinatie van technologische vernieuwing, globalisering en kenniseconomie trekt een spoor van polarisatie door de jobcreatie: uitstekende kennisjobs, minder middenkader en laaggekwalificeerde dienstenarbeid. Elke regering die de instroom in arbeid wil faciliteren, moet ook aandacht hebben voor de doorstroom als ze de economische polarisatie niet beleidsmatig wil versterken. De mantra is daar niet kosten of flexibiliteit, maar vorming, opleiding, investering, mobiliteit, transitie en competenties.
Volledige werkgelegenheid
Toegegeven: we spreken hier vooral over politieke bevoegdheden die niet federaal maar regionaal zijn. Maar we moeten er de conversatie over onze arbeidsmarkt mee verruimen, zowel in beleid als in sociaal overleg. Tenzij de conjunctuur omslaat, gaat Vlaanderen stilaan naar het economische equivalent van volledige werkgelegenheid. Talentontwikkeling zal belangrijker worden dan banen. Het zomerakkoord kan jobcreatie faciliteren. Maar als we dat job-beleid niet complementeren met loopbaanbeleid dreigen we de arbeidsmarkt alsnog vast te rijden.