Naar overzicht

België bokst beneden zijn financiële gewicht

De langetermijnvisie voor de toekomst van de Belgische financiële sector die een expertengroep aan minister Van Overtveldt voorstelt werd al snel gereduceerd tot de afschaffing van het belastingvoordeel op het spaarboekje. Dat is jammer. Er staat meer interessants in die 70 bladzijden, en er staan misschien belangrijke zaken niét in.

Door Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom Itinera Institute, en Karel Volckaert, partner bij riverrun.  Auteurs van het boek ‘Taxshift, Waarom ons land een belastinghervorming nodig heeft’

Het mozaïekbeeld dat het rapport schetst van de financiële sector in ons land oogt uitdagend. België blijkt een plaats waar meer ontwikkelde financiële centra hun grondstoffen – ons overvloedige spaargeld – komen delven. De vraag aan de experten was hoe een robuuste financiële sector in België (Brussel) te creëren. In een weerbare financiële sector hoeven immers geen trade-offs te bestaan tussen economische competitiviteit en financiële stabiliteit, aldus de expertengroep. De Belgische context wordt echter gekenmerkt door een aantal eigen(aardig)heden die maken dat die evenwichtsoefening geen fluitje van een cent is. En daarboven hangt het zwaard van Damokles van de komende financiële crisis.

 

"Waaróm vindt de Belg de ‘substantieel stabiele alternatieve investeringen’ niet waarover het rapport spreekt? Wijst dat op een falen van de markt, of op falende instellingen? Die vraag blijft onbeantwoord."


 

Om het vertrouwen van de consument in de sector te herstellen in de nasleep van de vorige kredietcrisis en de eurozonecrises, zetten de regelgevers en toezichthouders overal ter wereld nieuwe hervormingen op touw. Het cruciale inzicht daarbij is dat toezicht op individuele instellingen tekortschiet in deze vlakke, genetwerkte wereld. Financiële stabiliteit is een zaak geworden van het overzien van het héle financiële netwerk, dat maar zo sterk is gebleken als de zwakste schakel. Die verwevenheid maakt toezicht op bankieren en verzekeren ingewikkelder dan ooit tevoren, zonder enige waarborg dat het financiële stelsel simpelweg beheersbaar is. De indruk leeft dat de expertengroep erop vertrouwt dat, mits schulden zoveel mogelijk beperkt worden, de bankenunie de komende systeemcrisis in Europa kan voorkomen.

Wat we zéker weten, is dat de nieuwe regels en rekenmodellen bijzonder complex zijn. De vereisten op het gebied van bankkapitaal of buffers voor liquiditeit zijn, om het zacht uit te drukken, niet eenvoudig te realiseren laat staan te controleren in de praktijk. Of ze effectief zullen zijn om de komende crisis te absorberen, is dus zeer de vraag.

 

"Vraag voor de experten is dan ook of de volgende too big to fail-bank nog altijd too big to fail is voor landen zoals België?"


 

Internationale toonaangevende stemmen hebben bovendien veel hogere kapitaalvereisten naar voor geschoven dan nu in de richtlijnen voorkomen. Het risico op overheidsobligaties is niét nul, en de doom loop die landen en banken samen de dieperik in sleurt, wordt de komende jaren vooralsnog niet onderbroken. De expertengroep is, samen met ons, bezorgd dat zolang er geen effectief resolutiemechanisme en depositogarantie bestaat op Europese schaal, het hele stelsel op losse schroeven blijft staan. Vraag voor de experten is dan ook of de volgende too big to fail-bank nog altijd too big to fail is voor landen zoals België?

Bovendien weten we niet goed hoe de hervormingen het zakenmodel van de financiële instellingen in ons land hebben gewijzigd, merkt de expertengroep terecht op. Belgische banken hebben hun kapitaal en liquiditeit versterkt en zich teruggeplooid op hun kernvaardigheden. Hoewel de financiële sector in zijn geheel in ons land of in Europa minder fors gekrompen is dan je zou denken, wordt de markt wel stelselmatig structureel hertekend. De terugtrekkende beweging van de banken ging gepaard met de opkomst van het zogenoemde schaduwbankieren: met name de fondsenindustrie treedt steeds vaker op als alternatieve financieringsbron in de plaats van de banken, al is die financiering eerder in Luxemburg dan in België te vinden. Verzekeraars en pensioenfondsen interesseren zich in langetermijnprojecten zoals infrastructuur.

"Welke alternatieve en risicovolle manieren om geld te verdienen liggen in ons land voor de hand? Daarover doet de expertengroep geen uitspraak."


Wat betekent dat voor het universele-bankmodel in België waarbij bankieren en verzekeren nog altijd hand in hand gaan? Onder druk van de lage rente(marges) en bij gebrek aan handelsactiviteiten voor rekening van de bank, welke alternatieve en risicovolle manieren om geld te verdienen liggen in ons land voor de hand? Daarover doet de expertengroep geen uitspraak.

België kent een ‘structureel zwakke’ vraag naar investeringen. Het spaargeld blijft zich excessief ophopen, blijkbaar zonder een winstgevende bestemming in ons land te vinden. Daarom ziet de expertengroep met lede ogen 90 miljard daarvan door middel van multinationale bankgroepen verdwijnen naar het buitenland waar wel investeringsopportuniteiten blijken te zijn, terwijl één derde van de kmo’s hier zichzelf moeilijk gefinancierd krijgt.

De expertengroep is op zoek gegaan naar manieren om daaraan tegemoet te komen, waarvan de afbouw van die fiscaal vriendelijke savings drain er maar één is. Schuldinstrumenten op maat van kmo’s, de terugkeer van effectisering, de uitbreiding van notionele-intereststelsels of enterprise investment schemes zijn nog andere voorstellen. Grootste gemene deler daarbij is om de financiering van kmo’s minder afhankelijk te maken van banken.

De hamvraag is echter waaróm de Belg de ‘substantieel stabiele alternatieve investeringen’ niet vindt waarover het rapport spreekt? Wijst dat op een falen van de markt, of op falende instellingen? Die vraag blijft onbeantwoord.