Naar overzicht

Moraalabsolutisme

Standbeelden in parken en op campussen, logo’s van universiteiten, namen van gebouwen en straten: de Verenigde Staten en Europa vallen ten prooi aan symboleninquisitie die zichtbare restanten van een verondersteld onrechtvaardig verleden wil elimineren. Van waar komt die onverdraagzaamheid met onze eigen geschiedenis?

De legendarische historicus Edward Gibbon wist dat geschiedenis weinig meer is dan het register van de misdaden, dwaasheden en rampspoeden der mensheid. Elke morele verontwaardiging van het heden met symbolen uit een vervlogen verleden is dus bijzonder selectief. In haar ambitie om het verleden naar eigen aanbeeld te corrigeren pretendeert ze ook een superioriteit voor de toekomst.

De mensheid boekt vooruitgang, gelukkig maar. Slavernij en dwangarbeid zijn niet langer deel van ons maatschappijmodel, al zijn ze ook niet van de aardbol verdwenen. Het Verlichtingsideaal van menselijke gelijkheid is in de loop der eeuwen steeds verder doorgetrokken. We organiseren niet langer racisme en democratie is werkelijk algemeen geworden. Een belangrijk deel van die vooruitgang is de vrucht van regulering. Gelijke behandeling is voorgeschreven door regels die het persoonlijk gedrag van u en ik normeren.

Gedragsvoorschriften

Publieke regulering van private moraal is kenmerkend voor onze tijd. Moraliteit was lang de vrucht van vrije menswording: van keuzes en verantwoordelijkheid, zowel in het leven als in de economie. Ze wordt nu opgelegd door juridische beginselen die universele gelding beogen. We kennen steeds meer gedragsvoorschriften die gelijkheid en non-discriminatie beogen, die tolerantie gebieden en die extreme meningsuitingen inperken of zelfs verbieden.

Meer publieke moraal is echter ook gepaard gegaan met minder private moraal: de erosie van gezag, van religiositeit en van familiale controle in een samenleving waar veel van de grote levenskeuzes daarenboven door de verzorgingsstaat worden ingedekt. De moraliteit die ons allen een kompas voor menselijke relaties moet geven, is daardoor minder geleefd, minder beleefd en meer gedicteerd: meer juridische norm dan menselijke wijsheid.

Wanneer publieke moraliteitsregels geen bedding van private moraal vinden, verliezen we ons vermogen tot kritiek, discussie, relativering en nuancering. We kunnen nog veroordelen, maar niet meer beoordelen. Onder het vernis van gejuridiseerde moraal schuilt een leegte van morele onzekerheid die leidt tot morele onverdraagzaamheid. Open moraliserende interactie maakt plaats voor absolute morele verontwaardiging. Die vernauwt ons samenleven met politieke correctheid, intolerantie voor afwijkende meningen en thans ook met intolerantie voor afwijkende geschiedenis.

Debat

Moraalabsolutisme is geen samenlevingsmodel. Maatschappelijke vooruitgang vergt een gecultiveerde moraal via geciviliseerde discussie en confrontatie. Het is beter over kolonialisme te debatteren dan zijn stenen erfenis naar museumkelders te verwijzen. Het is beter Zwarte Piet als cultuurtraditie te bespreken dan hem te verbieden. Het is beter oorlogen in een historisch perspectief te kunnen plaatsen dan de standbeelden van de verliezers te verwijderen.

Moraalabsolutisme verdringt de cultuur van debat en contact die het levensbloed van een open samenleving is. Het verbindt geen stromingen en meningen, maar scheidt ze. Wat geconcipieerd is om de maatschappij te laten bloeien, zal ze integendeel ondermijnen.