Naar overzicht

Meer screening van vluchtelingen nodig

Een Syrische mensensmokkelaar die banden zou hebben met IS verklaarde afgelopen zomer in The Sunday Express dat er 'duizenden IS-strijders' zitten onder de vluchtelingen die koers zetten naar Europa. Zijn getuigenis werd gretig opgepikt door de media in binnen- en buitenland en domineerde ook de sociale media. Paniek alom. Maar veel Europese beleidsmakers hielden het hoofd koel. Gelukkig maar.

De bewering van IS mogen we gerust met een korrel zout nemen. Daar is een doctrinaire en een praktische reden voor. Wat die eerste betreft, voert IS niet echt een jihad tegen het Westen, maar een klassieke jihad in overwegend moslimgebied, ter installatie van een islamitische heilstaat, een kalifaat. Het is ook in essentie een territoriaal gedreven organisatie. En praktisch kan IS het zich in deze fase van het conflict simpelweg niet veroorloven duizenden strijders met een terreurmissie naar Europa te sturen. Om hun totalitair regime te consolideren hebben ze alle mankracht nodig op het terrein.

Het klopt dat de leiding van IS vorig jaar heeft opgeroepen tot aanslagen in het Westen als vergelding voor de bombardementen van de internationale coalitie. De aanslagen in Parijs waren het gevolg van die oproep. Als het kalifaat implodeert, kan men er gif op innemen dat de terreurcampagnes worden verlegd naar het Westen, als vergelding of wegens het simpele feit dat terugkerende IS-strijders een potentieel gevaar vormen voor hun herkomstlanden.

In feite moeten we de uitspraak van '1.000 strijders' lezen als propaganda bedoeld om angst te injecteren in de Europese psyche. Angst voor aanslagen verlamt, polariseert en destabiliseert samenlevingen. Democratie, de rechtstaat en mensenrechten worden erdoor aangetast. Dat is wat IS juist wil. Samenlevingen die zich overgeven aan angst voor terreur, worden met andere woorden hun eigen massavernietigingswapen. Als we ons daar bewust van zijn, hebben we half gewonnen, als we eraan weerstaan helemaal.

Nee, er staat geen IS-legertje klaar om Europa binnen te vallen. Toch is alertheid geboden wegens de ongecontroleerde migratiestromen uit oorlogsgebieden waar dictators, moslimbroeders en salafisten de plak zwaaien, en waar we betrokken partij zijn in het conflict. Het is onvermijdelijk dat er ook mensen met minder goede intenties aanspoelen. De Syrische oorlogsdemografie is van die aard dat

het een statistische evidentie is dat er onder de vluchtelingen enkelen zijn die gevochten hebben in jihadistische of andere milities. En nog meer die het gedachtegoed van de politieke islam - van islamitische suprematie dus - genegen zijn. De kans dat ze hun overtuiging tijdens de oversteek naar Europa verliezen is klein.

Uiteraard zitten onder de Syrische en andere vluchtelingen veel - vooral - seculieren en gematigde gelovigen. Ze zijn in staat hun sociale en politieke lot te verbinden aan het onze, en dus in de eerste plaats burgers te worden. Maar ze zijn het jammer genoeg niet allemaal.

We zouden lessen moeten trekken uit het verleden. In de jaren tachtig en negentig hebben enkele islamistische activisten, die op de vlucht waren voor de repressie van seculiere Arabische regimes, zich gevestigd in West-Europese landen, waaronder België. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in de organisatie van de politieke islam bij ons, en sommigen zelfs in het verlenen van logistieke hulp aan terreurorganisaties in hun landen van herkomst.

Die les indachtig, en zonder de vluchtelingen te stigmatiseren laat staan te criminaliseren, moet de screening van vluchtelingen een absolute topprioriteit zijn. Vorige week brak sp.a-voorzitter John Crombez op Newsmonkey een lans voor scherpere controles en nultolerantie voor 'mensen die hier binnenkomen en zich radicaal en extremistisch in onze gemeenschappen gaan gedragen'. Opmerkelijk. De grootste Vlaamse oppositiepartij lijkt klein.

Uiteraard zitten onder de Syrische en andere vluchtelingen veel - vooral - seculieren en gematigde gelovigen. Ze zijn in staat hun sociale en politieke lot te verbinden aan het onze, en dus in de eerste plaats burgers te worden. Maar ze zijn het jammer genoeg niet allemaal.

We zouden lessen moeten trekken uit het verleden. In de jaren tachtig en negentig hebben enkele islamistische activisten, die op de vlucht waren voor de repressie van seculiere Arabische regimes, zich gevestigd in West-Europese landen, waaronder België. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in de organisatie van de politieke islam bij ons, en sommigen zelfs in het verlenen van logistieke hulp aan terreurorganisaties in hun landen van herkomst.

Die les indachtig, en zonder de vluchtelingen te stigmatiseren laat staan te criminaliseren, moet de screening van vluchtelingen een absolute topprioriteit zijn. Vorige week brak sp.a-voorzitter John Crombez op Newsmonkey een lans voor scherpere controles en nultolerantie voor 'mensen die hier binnenkomen en zich radicaal en extremistisch in onze gemeenschappen gaan gedragen'. Opmerkelijk. De grootste Vlaamse oppositiepartij lijkt ook aandacht te vragen voor radicale ideeën en attitudes.

Vandaag focussen de inlichtingendiensten op extremisten die in verband kunnen worden gebracht met gewelddaden of gewelddadige organisaties. De vraag is of deze profielomschrijving ver genoeg gaat. Wat met extremisten die niet op terreurlijsten staan maar wel geweld verheerlijken of haat zaaien? De schamele 'zes hits' die minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid Jan Jambon twee weken geleden aankondigde, zijn een indicatie dat er weinig tot geen aandacht voor is. Hoog tijd dat hier een serieus en constructief debat over wordt gevoerd.

Dit artikel verscheen eerder in De Tijd