Naar overzicht

Hoge werkzaamheid is belangrijk in strijd tegen energiearmoede

Europa herontdekt energie als een essentieel basis­goed. Door de liberalisering van de markten worden de energieprijzen niet meer bepaald door nationale overheden maar door het spel van vraag en aanbod. Het marktresultaat laat zich niet altijd voorspellen en ook de ambitie om tegen 2050 klimaatneutraal te worden kan tot turbulenties leiden. Zo moet de (fossiele) gasmarkt vandaag zeer efficiënt zijn… om zichzelf op middellange termijn op te heffen. En wie had 25 jaar geleden kunnen vermoeden dat de gasprijs vandaag ook de zorgvuldig opgebouwde spanning tussen de NAVO en Rusland internaliseert?

De consument wacht met angst zijn jaarafrekening af maar kon in 2019 en 2020 wel genieten van uitzonderlijk lage energieprijzen. Klimatologische, technische en geo­politieke factoren creëerden in de tweede helft van 2021 echter een perfecte storm waarin de gasprijs enorme sprongen maakte. De hogere marginale kosten van gascentrales vertaalden zich in hogere elektriciteitsprijzen omdat net gascentrales prijsbepalend zijn. Door de hoge energie-intensiteit van onze economie liet een opstoot van de inflatie en de loonkosten niet lang op zich wachten.

In geen tijd werd energie de sociale kwestie bij uitstek. Ongeveer 1 miljoen Belgische gezinnen krijgen vandaag het sociale energietarief, maar zelfs dat is voor velen nog te hoog. We beseffen meer dan ooit dat ook het klimaatbeleid geen verdelende sociale kwestie mag worden. Een duurzaam klimaatbeleid maakt deel uit van een inclusief maatschappijproject dat de levenskwaliteit van iedereen verbetert. Met het klassieke beleid op maat van de middenklasse dreigt vooral een duaal energielandschap.

Rol van prijsinstrumenten

Door de hoge fossiele energieprijzen kijken we ook anders naar de rol van prijsinstrumenten in het klimaat­beleid. Als maatschappij zijn we niet klaar voor een bruuske stijging van de fossiele energieprijzen. Europa moet het verhaal van de energietransitie niet herschrijven, maar een bezinning over de gepaste gereedschapskist dringt zich op.

Dat is niet de enige uitdaging voor de Europese Commissie. Door de hoge prijzen vragen onder meer Frankrijk en Spanje een debat over het Europese geïntegreerde marktmodel op basis van marginale productiekosten. Daardoor zijn gascentrales ook in Frankrijk prijsbepalend, hoewel de Fransen vooral kernenergie en relatief weinig gascentrales gebruiken.

De Commissie verdedigt terecht het huidige marktmodel, omdat klimaatneutraliteit onder meer grote bijkomende investeringen in weersafhankelijke hernieuwbare productie noodzakelijk maakt. Volatiliteit wordt dan het nieuwe normaal en daarom moeten we op Europees niveau investeren in flexibiliteit, vraagsturing, interconnectie en opslagcapaciteit. Op termijn kan alleen een geïntegreerd Europees marktmodel de noodzakelijke investeringen op een kosteneffectieve manier uitlokken. Geen enkele lidstaat klaart deze klus ‘in splendid isolation’.

Maar hoe beschermen we de consument tegen een toe­name van de volatiliteit in de vrijemarktomgeving? In ons land moet de retailprijs voor elektriciteit structureel dalen door het uitzuiveren van de te complexe factuur. De elektri­citeitsprijs moet de elektrificatie van mobiliteit, de warmtevraag en industriële processen ondersteunen in plaats van af te remmen. De afgeslankte elektriciteitsfactuur moet ingepast worden in een algemene fiscale vergroening die onze economie versterkt op een budgetneutrale manier.

Algemene vorm van inkomensondersteuning

Voorts moeten we erkennen dat wie vandaag de energiefactuur amper of niet kan betalen ongetwijfeld ook andere betalingsproblemen heeft. In plaats van een complex lappendeken van selectieve maatregelen per bestedings­categorie - met elk hun eigen administratie, regulering en handhaving - kunnen we een algemene vorm van inkomensondersteuning overwegen.

Daardoor kan het beleid inspelen op verschillende maatschappelijke uitdagingen. De krapte op de arbeidsmarkt zal alleen maar toenemen en bedreigt ook de energietransitie. Nederland en Duitsland hebben een werkzaamheidsgraad van 80 procent omdat beide landen via gerichte inkomensondersteuning - met aanvullende uitkeringen of fiscale subsidies - deeltijds werken financieel aantrekkelijk maken. Wie in ons land inactiviteit inruilt voor deeltijdse tewerkstelling levert dikwijls financieel in.

Een hogere werkzaamheidsgraad is belangrijk in de strijd tegen de energiearmoede, op voorwaarde dat arbeid finan­cieel aantrekkelijk wordt. Dat kan door het gericht differentiëren van algemene inkomenssteun via een basispakket dat verhoogd wordt in functie van de positie op de arbeidsmarkt. De energiecrisis kan zo de transitie van het sociale en arbeidsmarktbeleid ondersteunen.